Vandaag is het op de kop af 100 jaar geleden dat Willem Hendrik Gispen de deur van zijn nieuwe bedrijf aan de Coolsestraat in Rotterdam opende en daarmee was de werkplaats voor 'kunstsmeedwerk, constructiewerk, schuifhekken, koper en brons: firma WH Gispen & Co.' een feit.
Tegenwoordig zou je zoiets een
startup noemen, want industrieel ontwerper Gispen wilde voor die tijd zeer innovatief metaalwerk voor het interieur gaan verkopen en daarmee nam hij een groot ondernemersrisico. Maar - alhoewel Willem niet in de voetsporen van zijn in tabak handelende vader wilde treden - ontpopt hij zich als een handig zakenman.
We gaan 100 jaar terug in de tijd.
Wapenfeiten
Gispen (Amsterdam 1890 - Den Haag 1981) had de Rotterdamse
Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen niet eens afgemaakt, toen hij in 1916 zijn eigen smederij oprichtte. Van zijn ex-baas (metaalbedrijf Bettenhausen) nam hij zowel een goede ijzer-, als een vakkundige koperwerker mee om in eerste instantie vrij traditioneel werk te maken zoals muurstaven en draagconstructies.
Maar Gispen wilde meer. Hij sloot zich aan bij de ontwerpopvattingen van
De Stijl en schakelde over van ambachtelijke op machinale fabricage. Daarnaast begon hij met het ontwerpen en produceren van stalen buismeubelen voor kantoren en woningen.
In 1924 maakte hij alle lichtarmaturen en kachels voor de
Waalse Kerk in Rotterdam.
Zijn serieproductie van lampen in geforceerd en gebronsd koper met matglazen ballonkappen waren een dusdanig succes dat hij de lampen in 1927 koppelde aan het gedeponeerde handelsmerk
Giso.
In 1929 richtte hij samen met architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt de
Van Nelle Fabriek in (dat nu op de
UNESCO Werelderfgoedlijst staat). Ook was Gispen de belangrijkste leverancier van de meubels in
Huis Sonneveld, de woning van een van de directeuren van Van Nelle.
In de jaren dertig ontwierp hij onder meer de stoelen
Gispen 412 en
404. De verhuizing van de fabriek naar
Culemborg in 1934 betekende verdere schaalvergroting en technische vernieuwing.
Mart Stam, Gerrit Rietveld, Ludwig Mies van der Rohe, Thonet, Marcel Breuer of misschien wel
Willem Gispen: wie o wie was de eerste die met een
buisstoel op de proppen kwam. Één ding is zeker: alle genoemde ontwerpers deden hun voordeel met de vormvondsten van de ander. Ieder voor zich borduurde voort op hetzelfde principe. In 1927 bleken Rietveld (beugelstoel), Gispen (diagonaalstoel) en Mies van der Rohe (achterpootloze stoel) een vrijwel identieke stoel te hebben ontworpen.
Wie, o wie?
Jarenlang daagden ontwerpers en fabrieken elkaar voor de rechter omdat iedereen elkaars lampen, meubels of woonaccessoires plagieerde. Er volgde rechtszaak op rechtszaak over kwesties als auteursrecht, octrooi en het recht op artistieke vinding. Strijdvragen waar nooit een overduidelijk antwoord op is gekomen, ook niet volgens ter zake kundige kunsthistorici.
We zullen het nooit weten.
 |
Beugelstoel, Gerrit Rietveld, 1927 |
Maar, zoals gezegd, Gispen was een handige
zakenman. (Boeren)slim. Hij wachtte af, 'bespiedde' de concurrentie, bouwde aan een uitgebreid
old boys network en zorgde ervoor dat zijn producten in belangrijke publicaties als eerste werden genoemd en getoond (waarmee Gispens' advocaten het auteursrecht via een zogenaamde 'voorrangsdatum' veilig konden stellen).
André Koch zegt in zijn boek 'W.H. Gispen, serieproducten 1923-1960': "conflicten nodigden Gispen uit tot probleemoplossend gedrag, tot het uitbalanceren van artistieke voorkeur en gerichtheid op de markt. Door constant én prima te laveren (Gispen was een uitstekend zeiler) bezit zijn werk zoveel facetten, dat zijn persoon, werkwijze en vele producten blijven intrigeren".
-X-
Volgende week start er een tentoonstelling in het
Boijmans Van Beuningen onder de titel
"Gispen Specials, De Klant Is Koning".
Dus wordt vervolgd!
Foto's: www.agreylady.nl (gemaakt in het Rijksmuseum, waar een kleine opstelling is gewijd aan Gispen)