Een lesje smaakontwikkeling: 'Eyeopener - Kunsthandelaar M.L. de Boer' in het Rijksmuseum

18 augustus 2018
Klein, maar fijn en daardoor makkelijk over het hoofd te zien. Van de week bezocht ik 's lands beroemdste museum, alwaar in twee zalen in de Philipsvleugel* kleinoden hangen en staan uit de verzameling van kunsthandelaar en galeriehouder M. L. de Boer. Negenentwintig mooie, toegankelijke schilderijen en negen idem dito sculpturen waaraan je zijn goede smaak kunt aflezen. Want dat had de voormalige fotograaf door de jaren heen wel ontwikkelt: oog voor kwaliteit en wars van modeverschijnselen. Van 'publiciteitsbeluste kunstenaars zoals bijvoorbeeld Jeff Koons of Julian Schnabel had hij een afschuw', aldus zijn zoon in een interview. "Charlatans waren dat, die met veel tamtam prutswerk verkochten voor kunst".

Kijk je mee naar de smaakvolle hommage aan een rasverkoper in de tentoonstelling 'Eyeopener. Kunsthandel M.L. de Boer' in het mooie Rijksmuseum?



1. Maurice Wyckaert, 'Levensboom', 1970. 2. Zaaloverzicht. 3. Charley Toorop, 'Stilleven met een aarden kruik', 1914.
De expositie komt niet uit de lucht vallen, want het is naar aanleiding van het verschijnen van het boek 'Tussen figuratie en abstractie (De geschiedenis van Kunsthandel M.L. de Boer') van Caroline Roodenburg-Schadd* dat het Rijksmuseum een aantal topstukken van deze voormalige galerie presenteert.

Caroline Roodenburg deed onderzoek naar de kunsthandelaar die zich meteen na de Tweede Wereldoorlog vestigde in een chic pand aan de Keizersgracht in Amsterdam. De zaak werd een begrip in de Nederlandse kunstscene, want bij Martien de Boer (1907-1991) kon de potentiële koper terecht voor een breed aanbod van Nederlandse en Franse kunst uit de hele 20ste eeuw.

De handelswaar van De Boer bestond uit schilderijen van pioniers van de moderne kunst, zoals Jan Sluijters, Leo Gestel en Jan Toorop, maar ook eigentijdse schilders als Kees Verwey, Otto B. de Kat en Eugène Brands. Daarnaast vertegenwoordigde De Boer ook een aantal succesvolle beeldhouwers en vanaf het einde van de vijftiger jaren komt bij dit aanbod ook Franse kunst, zoals de naoorlogse 'lyrische abstractie' van de Nouvelle École de Paris.

* De kunsthistoricus, auteur, onderzoeker en tentoonstellingsmaker is gespecialiseerd in de periode 1850-1970.





1. Jan Wiegers, 'Portret van Hendrik Werkman', 1929. 2. Eugéne Dodeigne, 'Figuur', 1976. 3. Jan Sluijters, 'Portret van de zangeres Dina Diependaal', 1914. 4. Peter Alma, 'Stilleven met blaasbalg, hamer en hakmes', 1918. 5. Serge Poliakoff, 'Abstracte compositie', 1963.
Martien de Boer - die de ondernemersgeest met de paplepel had binnengekregen (zijn vader was ook middenstander) - begon zijn carrière in 1928 met één fotografiewinkel en uiteindelijk zouden dat vier vestigingen worden (in Uithoorn en Aalsmeer). En met die nering leerde hij de moderne kunst waarderen. Naast de ingelijste foto's in zijn studio's en etalages, breidde De Boer zijn assortiment uit met de verkoop van lekker 'toegankelijke' schilderijen en tekeningen (De Boer noemde dat "verkopelijke kunst"). De kunststukken gaven de fotozaken immers een artistieke uitstraling én ze waren een welkome aanvulling op de omzet van die winkels.
Van lieverlee en al doende ontwikkelde De Boer - autodidact qua kunstkennis - zijn ongeoefende oog én zijn eigen stijl en voorkeur.

rust en goede smaak

In eerste instantie begon De Boer met "nogal braaf geschilderde landschappen en stillevens", maar al snel kwamen er in het deftige pand aan de Keizersgracht naast deze realistische- ook expressionistische kunstwerken te hangen. Toch was én bleef het motto: kwaliteit en continuïteit. "Modeverschijnselen interesseren mij niet. Het gaat om rust en goede smaak". 
Maar allengs valt de kunsthandelaar op omdat hij zich specialiseerde in moderne en hedendaagse kunst dat zich bewoog tussen figuratie en abstractie. Zijn tentoonstellingen werden voor de bezoekers heel vaak 'eyeopeners', maar altijd heel beschaafd en deftig. Zelf verwoordde hij het als volgt: "het gaat in de kunst niet om het spectaculaire, maar om het wezenlijke, de kwaliteit".





1. Jan Toorop, 'Bomschuiten bij Katwijk', 1899. 2. Nicolas de Staël, 'Vaas met grijze bloemen', 1953. 3. Zaaloverzicht. 4. Theresia van der Pant, 'Uilbeeld II', 1989. 5. Giorgio Morandi, 'Stilleven', 1950.
De Boer's eigen smaak ontwikkelde zich zoetjes aan door heel veel kunst te bekijken én door zijn omgang met bevriende kunstenaars en hij probeerde op zijn beurt zijn klanten 'mee op te voeden'. Zijn selectie van kunst beïnvloedde de smaak van zijn clientèle: hij nam ze als het ware bij de hand en probeerde hen te interesseren voor meer abstracte kunst.

lesje smaakontwikkeling

Met zijn instelling van "vernieuwing gebaseerd op traditie" werd Martien de Boer de smaakmaker in de jaren 50, 60 en 70 voor liefhebbers van kunst die de tomeloze vernieuwingsdrang niet of nóg niet konden bijbenen.

In de 60 jaar dat de kunsthandel bestond - van 1945 tot 2006 - werden bijna 15.000 kunstwerken verkocht aan "een toegewijde klantenkring van particulieren, bedrijven, banken, gemeenten, musea én kunstenaars", aldus de zaaktekst.
Kortom: Martien de Boer heeft goed geboerd.

De tentoonstelling 'Eyeopener. Kunsthandel M.L. de Boer' is nog te zien tot en met 16 september. Kijk even op de site van het Rijksmuseum voor bezoekersinformatie.


-X-


Volgende week (24-26 augustus) is het weer Uitmarkt in Amsterdam. Ik focus mij op de museum-markt en daarvan doe ik uiteraard verslag.

Later....!

Fernand Léger, 'De witte ster', 1943.
* "De Philipsvleugel is ontstaan door een aantal uitbreidingen van het hoofdgebouw (uit 1890) die architect Pierre Cuypers en zijn zoon Jos tussen 1909 en 1916 ontwierpen. Een bijzonder gedeelte is het Fragmentengebouw. Daarin zijn stukken van gesloopte gebouwen uit heel Nederland verwerkt. Volgens Cuypers moesten die delen bewaard blijven, omdat ze van historische waarde voor Nederland waren. De fragmenten bestaan onder meer uit de bogen uit het trappenhuis van het Constantijn Huygenshuis uit Den Haag en een muur van het stallencomplex van het Kasteel van Breda." Bron: De Architect.

Tekst en alle (iPhone)foto's: © Miriam van der Meer (www.agreylady.nl).

"Voor het voorbij is": Dolf Toussaint in het Stadsarchief Amsterdam

15 augustus 2018
Weet je hoe Dolf Toussaint zijn fotografie omschreef? Hij noemde het "een voet tussen de deur van de tijd". Mooi uitgedrukt. De schrijver en journalist die noodgedwongen ging fotograferen had een onbedwingbare neiging om alles vast te leggen, want "voor je het weet is het voorbij".
Vanaf de jaren zestig struinde de ras-Amsterdammer met zijn camera door Mokum en in de zwart/wit-foto's portretteerde hij iedereen die voor zijn lens kwam. Kinderen, Jordanezen, kroegtijgers en hoerenlopers, huisvrouwen, duivenmelkers, Dam-zitters, marktkooplieden, Ome Joop en Tante Sjaan. 
Boeren, burgers, buitenlui...

In het Amsterdamse Stadsarchief zie je tot en met 4 november een overzicht van het werk van deze 'zwerffotograaf'. Kijk je mee naar de mooie foto-documentaire met de tijdgeest van verandering?


1. De Dam, 1971-1972. 2. Reclamefoto voor afwasborstel Lola, ca. 1960 (herdruk 2018).
Dolf Toussaint (1924-2017) startte zijn carrière als journalist gespecialiseerd in de verslaglegging van het herstel van de naoorlogse bedrijvigheid en toen zijn fotograaf op een bepaald moment verstek liet gaan, besloot Toussaint zelf de camera ter hand te nemen. Een gouden greep, want vanaf dat moment was de fotograaf in hem geboren.

In het begin bracht hij zijn gezin uitgebreid in beeld, want waar anders te experimenteren dan in de huiselijke sfeer? Hij maakte ontroerend mooie en intieme foto's van vrouw en dochters en van lieverlee richtte hij zijn lens naar de straat om ook het zich daar voltrekkende dagelijkse leven vast te leggen. Geen overbodige romantiek, maar met humor het echte leven documenteren, daarin was Toussaint een meester. Hij had het voordeel dat mensen in die zestiger jaren geen bezwaar hadden om gefotografeerd te worden. Integendeel zelfs en dat is tegenwoordig wel anders (om begrijpelijke redenen overigens).

Zwerffotograaf  

De foto's die hij schoot waren ongedwongen en authentiek: absoluut geen poses en ensceneringen. En zelf aan de rand van de volksbuurt wonend, maakte hij in 1965 een indrukwekkend fotoboek, getiteld 'De Jordaan'. De bijschriften in het koffietafelboek werden geschreven door stads-chroniqueur en 'Kronkels'-columnist Simon Carmiggelt en reken maar dat die treffend aansloten bij de beelden. "Dit boek toont u geen gevels, maar mensen", schreef Carmiggelt.
(Het boek - jarenlang een collector's item - is overigens nog/weer te koop).





1. en 5. Zaaloverzicht. 2. Voetboogstraat 33, ca. 1963. 3. Laurierstraat, 1962-1963. 4. Palmpasen, ca. 1965.
Na 'De Jordaan' liet het succes niet lang op zich wachten: de treffende manier waarop hij de mensen in beeld bracht maakte hem plotsklaps tot een gezien fotograaf. Hij hield van de stad en wist als geen ander mensen in hun sociale omgeving vast te leggen.

toen was geluk nog heel gewoon...

Mannen met hoeden en opgeschoten jongens met vetkuiven of  'Beatles-haar'. Vrouwen met sjaaltjes over hun gepermanente krullen of stijf getoupeerde 'suikerspinnen'. Een vrouw hangt uit het raam en roept haar matten-kloppende buurvrouwen toe. Jongetjes met schepnetjes en hengels en meisjes op het klimrek. 
Het tijdsbeeld is evident en Toussaint was erbij. Sociaal bewogen ook. De foto's hebben een hoog "toen was geluk nog heel gewoon"-gehalte, maar schijn bedriegt. Toussaint was vooral geëngageerd en fotografeerde de 'overgeslagenen', zoals hij de mensen noemde met weinig geld of invloed en hij wist als geen ander dat de stad op het punt stond ingrijpend te veranderen. Later versloeg Toussaint ook de roerige sociale onrust van eind jaren zeventig en begin jaren tachtig. 

De stadsvernieuwing en 'veryupping' ging Toussaint aan het hart. Het was een belangrijke drijfveer die hij mooi verwoordde in een artikel in Het Vrije Volk in 1965: "ik heb een sterke behoefte om vast te houden en vast te leggen, (...) trachtten een voet tussen de deur van de tijd te krijgen. Het is een verzet tegen de vergankelijkheid". 






1., 2. en 6. Zaaloverzichten. 3. Vinkenstraat, 1962-1963. 4. Noordermarkt, 1962-1962 5. Op de brug over de Prinsengracht, 1962-1963 (Coll. familie Toussaint).  
Naast maker van 'stadsgezichten' was Toussaint ook een belangrijk parlementair fotograaf. Vanaf het eind van de jaren zestig legde hij zich in opdracht van Vrij Nederland toe op het fotograferen van de Haagse politiek, ook weer op een directe en persoonlijke manier.
De Volkskrant omschreef zijn politieke werk verleden jaar bij zijn overlijden alsvolgt. "Toussaint was een kei in het vastleggen van onderonsjes. Of dat nu buiten een kroeg in de Jordaan was of in de wandelgangen van de Tweede Kamer, het maakte niet veel uit: Toussaint bracht zijn straatinstinct mee naar het parlement, met scherpe en humorvolle foto's als resultaat".

jeugdsentiment

Ik zie ze nog wel eens in de tram of op de markt: platina-geblondeerde dames met een voorkeur voor ietwat opzichtige gouden sieraden, studs en strass (oftewel bling-bling) en kledij met veel kant en allerlei dierenprints. Leggings. Het Jordanese tiep uit autochtonië. Dolf Toussaint heeft gelijk gehad: ze zijn er nog, maar niet met veel.

De stad is in de periode dat hij fotografeerde - tussen omstreeks 1960 en 2000 - ingrijpend veranderd. In de Jordaan wonen nu yuppen en expats.

Stadsarchief Amsterdam, Vijzelstraat 32.
Voorbij die tijd.

De tentoonstelling "Amsterdam voor het voorbij is" is nog tot en met 4 november te zien in het Stadsarchief in de Vijzelstraat. Een goede gelegenheid om ook het mooie gebouw eens te bekijken. Het markante pand - dat in de volksmond de naam 'De Spekkoek' kreeg - werd ontworpen door architect Karel de Bazel en het geldt als zijn belangrijkste werk. Het werd gebouwd tussen 1919 en 1926 ten behoeve van de Nederlandsche Handel-Maatschappelijk (zoals ook te lezen is op de gevelsteen boven de ingang).
Met een aantal originele details (zie bijvoorbeeld de kluis in de kelder) zeker de moeite van een bezoek waard. 


-X-


Voor de grap en stiekem heb ik ook een (van de weinige en onscherpe) foto's uit mijn jeugd 'verstopt'. Het meisje rechts op de foto tijdens de Palmpasen-optocht (met de korte pony en appelwangetjes): dat ben ik. Helemaal links staat 'grote' zus Joke. :-)
Jeugdsentiment....

Tekst en foto's van de tentoonstelling: © Miriam van der Meer. Foto's van Dolf Toussaint, collectie Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld.

'Made in Holland - 400 jaar Wereldmerk' in Keramiekmuseum Princessehof

9 augustus 2018
Bij het informatiecentrum tegenover het station hebben ze het er maar druk mee, want nooit eerder heeft de provinciale hoofdstad zoveel nationale én internationale toeristen welkom geheten. Top-tijden. En da's niet voor niks én te verwachten, want dit jaar viert Leeuwarden-Fryslân 'Culturele Hoofdstad van Europa' en heeft Lonely Planet - je weet wel: van de reisgidsen - de provincie verkozen tot nummer drie van de tien 'Best in Europe' plekken van 2018.
Museum-wise is de Escher-tentoonstelling in het Fries Museum de grote kaskraker tijdens de feestelijkheden (mijn verslag van die expo lees je hier), maar ook Keramiekmuseum Princessehof wordt door de city-trippers en dagjesmensen veelvuldig bezocht. Zo ook door mij.

Kijk je mee naar het tweede deel van mijn bezoek aan Leeuwarden? Vandaag in de hoofdrol een grandioos rijksmonument en stadspaleis bomvol kunstig aardewerk en porselein. 



1. Olav Slingerland, 'Big Circle'. 2. en 3. Keramiekmuseum Princessehof.
Bomvol en afgeladen, dat is het. Van onder tot boven is het kruip-door-sluip-door gebouw bestaande uit een Friese Stins en een aanpalend herenhuis, beiden uit de 17de eeuw gevuld met breekbaar en fragiel keramiek. In het "doolhof aan zalen, kamers, trappenhuizen en zolders, allemaal met een eigen datering, stijl en functie" zie je keramiek uit alle eeuwen, onderverdeeld rondom meerdere thema's in zowel een vaste presentatie als in tijdelijke exposities.

steengoed!

In 'Van Oost en West' - de vaste collectie-selectie op de eerste verdieping - reis je door de tijd. Na 'the making of', waarin het maakproces aan de orde komt, voert de route je langs gebruiksgoed en sieraardewerk uit het keizerlijke China, naar Vietnam en Japan, via het Nederland in de Gouden Eeuw met het iconische Delfts Blauw naar het (eierschaal-)porselein uit de Art Nouveau en het hedendaags modernisme.
In de opstelling staat de verhouding tussen 'Oost en West' centraal. Aan de hand van borden, schalen, kommetjes, vazen en wat dies meer zij wordt de handelsrelatie én de kunstzinnige kruisbestuiving tussen keramiekcentra als Delft, Meissen en Lissabon aan deze kant, en Arita, Deshima en Jingdezhen aan de oostelijke kant belicht.
En als je een dergelijke tijd- én wereldreis wilt maken, dan heb je veel achtergrondinformatie te delen en dat gaat tegenwoordig - na een uitgebreide herinrichting eind vorig jaar - door middel van touchscreens. Bereid je desalniettemin voor op heel veel leeswerk. Misschien een beetje té veel...




1. t/m 4. zaaloverzichten Princessehof.
De eigenlijke reden voor mijn bezoek aan het Princessehof was toch wel de tentoonstelling 'Made in Holland - 400 jaar wereldmerk'. En must voor elke liefhebber van het, ook ver over onze landsgrenzen zo gewaardeerde Dutch design. Nu gaat de expositie wel erg ver terug, want het was zo rond 1600 dat Nederland dankzij de VOC kennis maakte met porselein en sindsdien dit breekbare goedje ook zelf ging produceren. In vijf zalen zie je het verhaal van het succes en de export van Nederlands keramiek door de eeuwen heen.

"Met Made in Holland presenteert het Princessehof een spraakmakende tentoonstelling over vier Nederlandse succesverhalen: Delfts blauw, Maastrichts aardewerk, Art Nouveau-keramiek en Dutch Design. Aan de hand van imposante bloempiramides, kleurrijk boerenbont, populair Gouds plateel en de eigenwijze ontwerpen van designers als Maarten Baas ontdekt u hoe Nederland een wereldspeler is geworden op het gebied van keramiek" (aldus de wervende tekst van het museum).

kopiëren en imiteren

Het Hollandse keramiek is wereldberoemd, maar meestal ligt de oorsprong helemaal niet hier. Nederland was namelijk een kei in het imiteren. Verder werd er ook keramiek uit het buitenland ingevoerd, verwerkt tot iets nieuws en succesvol gemaakt en vervolgens weer uitgevoerd.
Neem Delfts blauw. Al sinds de 17de eeuw een gewild exportproduct en souvenir. Op de tentoonstelling is te zien dat Delfts aardewerk op een goed moment niet was aan te slepen. Zo populair. Maar van oorsprong is het karakteristieke blauw-witte gebruiks- en siergoed op Italiaanse majolica en op Chinese kraakporselein gebaseerd.





1. Scholten & Baijings voor 1616, 'Colour Porcelain', 2012. 2. Twee uit een serie van vijf: "Wadden Series', Studio Maarten Kolk & Guus Kusters, 2012. 3. Atelier NL, 'Polderkeramiek' (2008) en 'Uit de klei getrokken Noordoostpolder' (2010). 4. Glithero, "Blueware Tiles', 2011. 5. Studio Wieki Somers, 'Tea Sets', 2016.
Tweehonderd jaar later was het Petrus Regout - grondlegger van aardewerkfabriek De Sphinx - die erg goed kon afkijken. Hij haalde halverwege de 19de eeuw Engelse vaklieden naar Maastricht om het populaire creamware met drukdecors te kunnen namaken.
Hij ontwikkelde ook het overbekende Hollandse 'boerenbont': je weet wel. Maar in feite is dat ook gewoon een kopie van een oorspronkelijk Engels decor. Het werd een verkoop-hit van jewelste. Regout paste het desgewenst aan naar het blieven van zijn klanten: in de expositie zie je enorm veel verschillende varianten, waaronder boerenbont-borden met een islamitische halve maan en een ster.  

copycats

Je krijgt nog een succesverhaal. Voor de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs verwerkten Nederlandse ontwerpers de internationale Art Nouveau-stijl tot een eigen, Nederlandse variant. Beroemd werd het Haagse eierschaalporselein: extreem dun en uitermate elegant. "Tientallen nieuwe plateelfabrieken en werkplaatsen produceerden dit 'vernieuwingsaardewerk' en kregen daarmee internationale erkenning."

De laatste zaal is gewijd aan hedendaags keramiek van Hollandse bodem dat in de expositie wordt aangeduid als Dutch Design. En je weet: ik ben een groot fan! Heel origineel en dus niet in de hierboven geschetste traditie van kopiëren en na-apen. Speelsheid en eigenzinnigheid in vormgeving voert bij de eigentijdse Nederlandse keramisten de boventoon. "Hierbij gaat het niet om een speciale techniek of stijl, maar om een bepaalde houding. Dutch Design staat voor eenvoud, inventiviteit, onconventionele oplossingen en ontwerpen met een knipoog."




1. en 2. Werken van Johan Tahon in 'Monk'. 3. en 4. Floris Wubben, 'Design #3'. 
Met de twee genoemde presentaties ben je er nog niet, want Princessehof heeft meer te bieden. Op de zolderverdieping van het stadspaleis zie je onder de titel 'Monk' figuratief keramisch werk van de Vlaamse kunstenaar Johan Tahon
Dan is er ook nog Tattoo & Ceramics. Daarin brengt het Leeuwardense kunsthuis twee ambachtelijke disciplines samen. Je ziet er een groep van acht (internationale) tatoeage-artiesten die - in plaats van op de menselijke huid, hun expertise en vakmensschap toepasten op porselein. Tenslotte toont (Dutch) designer Floris Wubben nieuw werk in een solotentoonstelling genaamd 'Design #3'.

Tot zover de tentoonstellingen in het mooie Princessehof, met nog een laatste 'waarschuwing'. Op een (bloedwarme) donderdag combineerde ik de tentoonstelling over het werk van Escher in het Fries Museum met mijn bezoek aan het keramiekmuseum en dat is eigenlijk onbegonnen werk. Da's veulsteveul van het goeie. Op een gegeven moment gaat het lichtje uit. Jammer, want beide musea verdienen alle aandacht.

wel geklater, geen gezeik

Dus? Mijn suggestie is om wat langer te blijven. Boek een overnachting (of twee) en maak vooral ook de "spetterende tocht der tochten": een eigen elfstedentocht langs 11 bijzondere, door beroemde internationale kunstenaars gemaakte fonteinen. Jammer genoeg is het er in mijn geval niet van gekomen, maar ik zag wel de grappige en informatieve 3-delige documentaire over de totstandkoming van dit unieke kunstproject in het eigenzinnige Fryslân.
"De komst van de elf fonteinen (...) zorgt voor humoristische en confronterende situaties tussen een bevlogen kunstcurator en de nuchtere Friese bewoners." Echt een aanrader en nog te zien op Uitzending gemist en online op de site van 2DOC.




Hierboven zie je een foto van het prachtige kunstwerk (en één van de 11 genoemde Friese fonteinen) van Jaume Plensa, genaamd 'Love'*. Daarna volgen afbeeldingen van de 3D-streetart van Leon Keer. In opdracht van o.a. de NS heeft de kunstenaar (met zijn assistent Marije Spelbos) vijf 3-dimensionale tekeningen gemaakt geïnspireerd op het werk van M.C. Escher.
"Deze route (van NS-station Leeuwarden naar het Fries museum) werd half mei officieel geopend en als het weer een beetje meezit, blijven de tekeningen gemiddeld twee maanden zichtbaar op straten en pleinen."
En dus een 'meevaller' bij deze droge en warme zomer: ook nu - half augustus, zijn de straat-kunstwerken nog heel goed te zien. Zo zie je maar... (En voor daarna: "gelukkig hebben we de foto's nog").
* Normaal hangt er een soort 'mist' rondom deze kinderhoofden, maar in verband met de droogte werd dat tijdelijk even 'stilgelegd'.


-X-


Fijne dag!


Tekst en alle (iPhone) foto's © Miriam van der Meer (www.agreylady.nl). 

Proud of Pride: Canal Parade 2018 op de Amsterdamse Prinsengracht

4 augustus 2018
Zo nu en dan maak ik een uitstapje. Dan behandel ik op dit platform andere dan kunstige zaken. Zo bespreek ik in het najaar wat vaker interieur en design, zie je hier heel soms een ietsepietsie 'mode voor gevorderden' en versla ik jaarlijks ook de welbekende vlootschouw in het kader van Pride Amsterdam.
Waarom? Nou, dat komt zo. Ik onderschrijf eigenlijk maar één motto in het leven en dat is 'be who you are, love who you want!' Precies. Leven en laten leven en dat is ook waar Pride Amsterdam voor staat. En misschien denk je dat aandacht voor zo'n simpel en voor de hand liggend uitgangspunt anno 2018 niet meer nodig is? Nou sorry, maar dan heb ik slecht nieuws.

Vandaag zie je een bonte stoet van paradijsvogels, nachtvlinders en lawaaipapegaaien, dus 'schip ahoy' (en zorg dat je de boot niet mist....). 




Ik begin dit kleurrijke regenboog-verslag met een stukje (...) historie, want hoe zat het ook alweer? "In 1970, een jaar na de Stonewall-rellen, werd in New York de eerste Pride Parade ter wereld gehouden. De Stonewall-rellen vonden eind juni 1969 plaats in de wijk Greenwich Village in New York bij de ontruiming van de homobar The Stonewall Inn door de Metropolitan Police. Na jaren van treiterijen en geweldplegingen door de politie besloot het bezoekende publiek van homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, maar vooral de travestieten, terug te vechten. Deze opstand vormde de scheidslijn in de geschiedenis van de LHBTI-beweging. Wereldwijd zijn deze rellen een voorbeeld geworden voor 'holebi'-demonstraties" (bron: Pride Amsterdam).

van de verkeerde kant...

Oké en nu naar het nu. Pride Amsterdam is een festival om te vieren dat je kunt zijn wie je bent en mag houden van wie je wilt. Ruim één week per jaar bepalen LHBTI’s* in Amsterdam 'de norm'. Opa’s en oma’s met kleinkinderen in het roze gekleed en mensen met t-shirts als 'my best friend is gay' of 'gay for a day' zijn door de hele stad te zien. Waar op 27 april heel Amsterdam oranje kleurt, is de hoofdstad begin augustus óf shocking pink óf een en al regenboog.
"Het feit dat wij onze individuele vrijheid zo open en gezamenlijk met de rest van de stad kunnen vieren, maakt dat veel grotere Prides als New York, Madrid en São Paulo jaloers zijn op Amsterdam", aldus de organisatoren van deze gay-feestweek. 
* lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en interseksuelen. Soms ook de Q van queers.

wie gaat er het schip in?

Pride Amsterdam staat dit jaar in het teken van 'helden' of ze nu tot de LHBTI-gemeenschap behoren ja of nee. Het gaat in het bestaan immers om de fundamentele mensenrechten en er zijn overal ter wereld mensen die zich voor de handhaving van dit recht hard maken, vaak met gevaar voor eigen leven. De boten van onder meer Amnesty International, Greenpeace en het College voor de Rechten van de Mens werden daarom door de organisatie uitgeroepen tot 'parels van de parade'. Verder voer er ook een 'New York-boot' mee. De reden daarvoor is dat volgend jaar in New York 'World Pride' wordt georganiseerd als nagedachtenis aan de hierboven genoemde 'Stonewall-rellen'. Het is dan precies 50 jaar geleden dat deze uitbraken.







Jaarlijks is er voor de beroemde botenparade door de Amsterdamse Prinsengracht 'ruimte' voor tachtig boten: van kleine lokale stichtingen (bijvoorbeeld Roze 75+, Amsterdamse Studentenvereniging 'Gay' en Drag Queens United); landelijke belangen-verenigingen (Aidsfonds, COC); gay-horeca en -entertainment (zoals Blond & Blauw Theater en Luna Lunettes' Variété); roze netwerken van multinationals en banken; LHBTI-ers bij overheidsinstellingen (bij de Brandweer 'Roze in Rood' en bij de Politie 'Roze in Blauw'); politieke partijen, sportkoepels (zoals de Roeibond), ministeries tot (media) bedrijven (Goede Tijden Slechte Tijden); een Iraanse boot, homo-artsen ('Roze in Wit': 'dokters voor diversiteit') en ieder ander die de emancipatie-strijd van de LHBTI-community ondersteunt en daarvoor flink in de buidel wil tasten. 

(niet) uit de boot vallen 

Want de 'cruiseschepen' in de Canal Parade zijn onderverdeeld in twee categorieën en het is goed om te weten dat er rekening wordt gehouden met de kapitaalkrachtige deelnemers (zoals de boten van de ING, Google, Deloitte Consulting, Netflix en Leaseplan etc.). Om alle onkosten van een dergelijk evenement te dekken, dragen deze commerciële instellingen de zwaarste lasten. Zij betalen aanmerkelijk meer (3 maal?) dan de bootwerkers en matrozen uit de non-profit sector, waardoor een dergelijk feest sowieso georganiseerd kan worden.






En als je denkt dat een 'Pride-week' anno 2018 niet meer nodig is, dan heb je het mis. Nog steeds wordt de LHBTI-gemeenschap lang niet door iedereen geaccepteerd. In Nederland valt in de sportwereld bijvoorbeeld nog veel te winnen. Een woordvoerder van Pride zei het zo: 'Het gaat er in de wereld niet op vooruit. We worden er niet toleranter op met elkaar. Het organiseren van een Pride blijft noodzakelijk om de aandacht hoog te houden.' Het aantal LHBTI-gerelateerde incidenten loopt weer op en er zijn nog steeds 73 landen waar homoseksualiteit in het wetboek van strafrecht staat (zoals in Iran, waar homo's lijfstraffen, marteling en zelfs de doodstraf riskeren). 

uit liefde voor alle liefdes

Kun je nagaan...! Dus even wat feitjes en weetjes. Op de boten, schuiten en schepen voeren zo'n 10.000 mensen mee. De route over de Prinsengracht (dat is de 'buitenste' gracht) is 6 kilometer lang en dan passeer je 23 bruggen (sommige erg laag, dus: mind your head!). Femke Halsema - de kakelverse burgemeester voer mee op de tweede boot in rij, namelijk die van de Gemeente Amsterdam. Het is niet de eerste keer dat Halsema meedeed aan het kleurrijke boten-defilé. Negen jaar geleden stond ze als toenmalig partijleider op de boot van GroenLinks.
Last but nog least (maar erg belangrijk): "plassen doe je op het toilet" Om het wildplassen tegen te gaan, liet de organisatie 68 zogenaamde plaskruizen en Dixies aanrukken.



Ook vorig jaar maakte ik een verslag van de regenboog-parade, dus mocht je meer kleurrijk en divers Amsterdam willen zien, klik dan op deze link.


-X-


Tot zover dit 'uitstapje' naar de Canal Parade. Over tot de orde van de dag.

(Maar stay tuned voor het verslag van mijn bezoek aan Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden).

Later.....! :-)


Tekst en alle foto's: © Miriam van der Meer (www.agreylady.nl).

Auto Post Signature

Auto Post  Signature