Martin Jarrie in Museum Belvédère in Heerenveen

29 februari 2020
Manger avec les yeux (oftewel eten met de ogen): zo luidt de titel van de expositie in het mooie Museum Belvédère in het Friese Heerenveen. Die naam van de tentoonstelling duidt op de door hem geportretteerde etenswaren, want Martin Jarrie is meester in het afbeelden van smakelijk ogende stukken fruit en groenten. Maar meer nog is deze benaming gebaseerd op een uitspraak van de Franse kunstenaar (en voor het gemak vertaald naar het Nederlands): "ik heb de schilderkunst met mijn ogen gegeten". Ik denk dan: zoals je ook een boek kunt verslinden.

Hoe dat zit? Kijk en lees mijn betoog over de presentatie van het werk van een 'verhalenverteller' pur sang.




1. Rode kool gesneden | 2018. 2. Een van de llustraties in een boek over bijenhouderij. 3. Zaaloverzicht. 4. Uit 'Hyacinthe et Rose' | 2010.
Een verhalenverteller. Mmmm? Een modewoord. Te pas en te onpas wordt iemand een 'storyteller' genoemd. Maar in dit geval wel toepasselijk, want Martin Jarrie* staat in de eerste plaats bekend als illustrator van (kinder-)boeken en artikelen in toonaangevende kranten en tijdschriften.
Martin Jarrie verbeeldt (fictie) en informeert (non-fictie) al tekenend en schilderend. Hij maakt bij een sprookje, essay, column of artikel de sfeerbepalende illustratie en zoals je hier kunt zien, is zijn beeldend vermogen bijzonder groot. Jarrie is gezegend met een ongeremde fantasie die gepaard gaat met een enorm schilderplezier (lees ik in het schrijven bij de expositie).
* In 1953 geboren - met de naam Jean-Pierre Moreau - als negende kind van keuterboerende ouders op het platteland van de Vendée in Frankrijk.

ongeremde fantasie en enorm schilderplezier

De tekeningen en schilderijen van Jarrie doen mij denken aan van die botanische prenten in oude boeken en schoolplaten met als onderwerp 'de kennis der natuur'. Die prentenboeken en platen waren schoolvoorbeelden van het zogenaamde 'aanschouwelijk' onderwijs ("Aanschouwelijk onderwijs berust op het beginsel, dat men den leerling in de gelegenheid stelt, door middel van eigen aanschouwing en onderzoek, van eigen waarneming derhalve, kennis op te doen", Bron: Oosthoek, 1916).

En die associatie is niet zo gek, want 'plaatjesboeken' staan aan de basis van Jarrie's kunstenaarschap. En dan niet van die mooie, vaak sprookjesachtige boeken zoals hij die zelf verluchtigt. Prentenboeken waarin tekst en illustraties elkaar aanvullen en samen een verhaal vertellen. Nee, als kind had hij weinig anders om zich in te verdiepen dan de catalogi van een postorderbedrijf voor agrarische producten, met daarin plaatjes van bloembollen, zaden en kweekgoed en allerhande 'boerse' gereedschappen. Al die illustraties en foto's van te bestellen items maakten een onuitwisbare indruk op het kind, dat van huis uit weinig of geen kunstzinnige aansporing of stimuli meekreeg.






1. Kolchoze | 2007. 2. Groente & fruitportretten. 3. Illustratie voor een artikel in een tijdschrift. 4. Zaaloverzicht. 5. Serie recente werken | 2019. 6. Zonder titel | 2019.
Met een niet te stuiten scheppingsdrang volgde de kunstenaar in de dop een opleiding aan een Franse kunstacademie, om daarna - puur voor het broodnodige op de plank - aan de slag te gaan als 'boek-verluchtiger'. Na zo'n tien jaar van hyperrealistisch tekenen en schilderen, ontwikkelde Martin Jarrie alsnog een meer persoonlijke en schilderachtige stijl. Met een heel eigen beeldtaal vol avontuur. Plat en daardoor ietwat naïef en altijd kleurrijk. Uniek en niet te missen.

boekverluchtiger

En al die werken hangen nu mooi te wezen in de tentoonstelling 'Manger avec les yeux' in Museum Belvédère. Het is een overzicht geworden van zijn charmante, eigenzinnige en vrolijkstemmende (gebonden én vrije) teken- en schilderwerk vanaf de jaren negentig. En hoewel Martin Jarrie in zijn vaderland Frankrijk al een bekende naam is, is hij nu voor het eerst in Nederland in een museale zetting te zien.

gecomponeerde beeldverhalen

En over het Heerenveense kunsthuis wil ik je graag wat meer vertellen. Mijn bezoek deze week was een allereerste kennismaking met Museum Belvédère (voor moderne en hedendaagse kunst) en wat is die naam goed gekozen. Want Museum 'Mooi uitzicht' ligt als een lange doos dwars op, en over een vaart die in de volksmond (en ietwat hoogmoedig) 'grand canal' wordt genoemd, maar ook wel Prinsenwijk*.
Het zwart-basaltstenen, langgerekte gebouw** heeft in het middendeel - waar het restaurant is gevestigd (dat hoog scoort in mijn 'grote-kroketten-op-brood-in-museumcafés-test) - en kijkend over het water, een weids panorama. Je kijkt uit op een landgoed met de voorname buitenplaats Oranjewoud. Ooit - in de 18e eeuw - lusthof van de Oranje Nassau's, oftewel ons koningshuis.
wijk = watergang: een wijk werd gegraven voor de afwatering van het veen en de afvoer van de turf per schip. ** 104 meter lang en 13 meter breed.

Ecologisch ook, want in de ruime voegen tussen de enigszins bemoste natuurstenen platen op de buitenmuren, kunnen verschillende soorten vogels en vleermuizen die in het natuurgebied huishouden, een goed onderkomen vinden.






1. Looierijen in werking | 2012. 2. They had a dream. 3. Zaaloverzicht. 4. Illustratie uit 'La vie des gens'. 5. Struik-vrouw | Zondertitel | Steen-man | 3 huisjes | 2019. 6. Illustratie bij een artikel in een tijdschrift.
Het mooie museum* - waar moderne en hedendaagse kunst en het Fries historisch landschap elkaar ontmoeten - opende in 2004 haar deuren. Het was een langgekoesterde wens (al sinds de jaren vijftig) van drie mannen: Thom Mercuur, Sjoerd de Vries en Boele Bregman. Alle drie Fries tot in hun tenen en de laatste twee ook zelf kunstenaar. "Met name Thom Mercuur (kunstverzamel- en handelaar, curator, galeriehouder en uitgever) droomde al geruime tijd van het opzetten van een eigen museum, een grote 'kijkdoos' voor kunst. Na veel tegenslag is het hem gelukt en verwezenlijkte hij in samenwerking met de anderen zijn museum" (aldus W.), waarvan hij zelf de eerste directeur werd.
* In 2006 werd het verkozen tot BNA-gebouw van het jaar en dat is de belangrijkste Nederlandse architectuurprijs.

opvallend onopvallend

Een kijkdoos voor Friese kunst wel te verstaan, want speciaal daarvoor is Belvédère opgezet. In de vaste collectie veel werken van belangrijke Friese of Noord-Nederlandse kunstenaars of - toch op zijn minst - "geestverwanten" uit binnen- en buitenland. Want "voor de Friese kunstenaars wordt het museum een thuishaven: een plek die ze als eenlingen in de kunst nooit hebben gehad" verdedigt Museum Belvédère hun vaste collectiebeleid van 'Friese Kunstenaars Eerst'. En terecht natuurlijk, want als er ergens plaats zou moeten zijn, dan toch zeker in de eigen provincie.

in monumint foar kwetsberens

En nu moet ik eerlijk toegeven dat ik geen kenner ben van Friese kunst. Tenminste, het houdt niet over. Jan Mankes (1889-1920), die ken ik. Een geweldig kunstschilder. Belvédère heeft een grote verzameling en een deel daarvan zal in het najaar, onder de noemer 'Jan Mankes en de dieren' te zien zijn.
Naast een paar knappe staaltjes penseelkunst van Mankes, zag ik tijdens mijn bezoek ook mooi werk van Thijs Rinsema, Theo Lohmann, Lou Loeber en consorten. Maar - lekker boeiend - (niet!), want in de 1e week van maart wordt juist die vleugel omgebouwd voor een nieuwe expositie.




1. Jan Mankes | Sneeuwlandschap met sloot | 1913. 2. Lou (Louise Marie) Louber | Pier | ongedateerd. 3. Jeroen Allart. 4. Theo Lohmann | Tulpenveld | 1929.
Soit. Tot zover mijn relaas vanuit de 'pronkzaal van Friesland'. En ja, het vergt enige voorbereiding alvorens je vanuit de Randstad of het zuiden van het land en reizend met het OV, het fraaie museum in Heerenveen kunt bezoeken. Oftewel knudde met een rietje. Maar neem van mij aan: het is alleszins de moeite waard.
Ik sis dwaan!


-X-


KIJKWIJZER

  • De expositie 'Manger avec les yeux' is te zien tot en met 5 april 2020 - verlengd t/m 28 juni 2020
  • Martin Jarrie wordt in Nederland vertegenwoordigd door Adoráble Art+Design in Den Haag; 
  • Bij de expo is ook een prentenboekwerk (aka catalogus) te koop met tekst van gastconservator Hans Boer. De prijs is € 19,95 (in de museumwinkel en online);
  • Vanaf 7 maart ook in Museum Belvédère: 'Relaties & Contrasten', een vertoning met de verzameling van Galerie Collection d’Art in Amsterdam. Tussen 1969 en 2004 exposeerde en verzamelde Cora de Vries en haar (in Friesland geboren) echtgenoot Hans talloze kunstenaars. Te zien zullen zijn: (o.a.) Willem de Kooning, Armando, Eugène Brands, Constant, Karel Appel, Jan Schoonhoven, JCJ Vanderheyden en Bram Bogart;
  • De bereikbaarheid van Museum Belvédère met het openbaar vervoer is dus wel een dingetje (zeg maar). Ik adviseer je dan ook om eerst even de bezoekersinformatie te raadplegen en als het ff kan (...) reserveer dan OV-fietsen bij station Heerenveen.


Tekst en alle (iPhone) foto's: @miriamvandermeer | www.agreylady.nl (laatste foto: @museumbelvedere).

'In the Picture', Vincent van Gogh en anderen in het Van Gogh Museum

22 februari 2020
Je kunt er ook in doorschieten en dan is er sprake van een ziektebeeld, namelijk (chronische) 'Selfitis'. Met die term wordt de obsessieve drang tot het maken van selfies aangeduid. Vincent van Gogh maakte er - zover bekend - vijfendertig. Dat is te zeggen? Er zijn 35* tekeningen en schilderijen bewaard gebleven waarop hij zichzelf te kijk zette.
* soms lees ik ook 38. Dus iets tussen de 35 en 38: laten we het daarop houden...

In het Van Gogh Museum is sinds 21 februari de tentoonstelling 'In the Picture' te bewonderen en de vertoning "vertelt verhalen over identiteit en imago, in 77 portretten van en door kunstenaars". Ik stond eerder deze week oog in oog met Vincent van Gogh (meerdere keren zelfs), met Gustave Courbet, Thérèse Schwartze, Edvard Munch, Francis Bacon en anderen.
Hieronder volgt een celebrity smoelenboek. Kijk en lees je mee?



1. Vincent van Gogh, 'Zelfportret met verbonden oor', 1889. @The Samuel Courtauld Trust, The Courtauld Gallery, Londen. 2. Vincent van Gogh, Zelfportret, 18873. Vincent van Gogh, Zelfportret met grijze vilthoed, 1887.
We gaan eerst even terug in de tijd om de geschiedenis van het kunstenaarsportret (= een portret ván een kunstenaar dóór een kunstenaar) te duiden. Een genre dat al eeuwenlang, vanaf de Egyptische en Griekse oudheid, onderdeel is van de beeldende kunst.
In de Middeleeuwen waren kunstenaars - beeldhouwers en schilders - nog 'gewone' ambachtslieden: vanaf de vroege Renaissance (15de eeuw) kregen ze steeds meer aanzien. Vanaf die tijd werden zij gewaardeerd en bewonderd om hun creatieve kwaliteiten en van daaruit ontstond er ook interesse in het kunstenaarschap an sich. Ze kregen heuse fangirls en -boys.
Net als nu (bij Facebook en Instagram) wilden de volgers weten met wie ze van doen hadden. Mensen raakten geïnteresseerd in het werk, maar ook in het leven én in het uiterlijk van de schilders en beeldhouwers. Vandaar dat die, als visitekaartje én als proeve van hun bekwaamheid portretten van zichzelf gingen maken. Et voila: daarmee was het zelfportret als zelfstandige categorie geboren.

do-it-yourselfie

Het was ook niet ongebruikelijk dat de kunstenaar zichzelf een plekje gunde in zijn eigen werkstuk. Beroemd is het huwelijksportret dat Jan van Eyck maakte van het echtpaar Arnolfini (1434), met daarin het zelfportret van de schilder. Zijn gedaante is te bespeuren in de spiegel aan de wand, alsof hij getuige was bij het huwelijk. Rembrandt verwerkte zijn zelfportret - als ware het een signatuur, in enkele vroege historiestukken. Architect Pierre Cuypers liet rond 1885 zijn beeltenis aanbrengen - hij voerde het niet zelf uit - aan de buitenkant van het door hem ontworpen Rijksmuseum.

kunstenaarsportret

"In de loop van de 19de eeuw wordt het portret als genre steeds populairder. Daarbij is er een groeiende interesse in de kunstenaar als creatief genie", met als gevolg dat het zogenaamde 'kunstenaarsportret' een enorme hit werd.






1. (Links) Thérèse Schwartze, Portret van Lizzy Ansingh, 1902 en (rechts) Anton Mauve, Zelfportret, ca. 1884-1888. 2. Jan Verkade, Zelfportret, 1891-1894. 3. Thérèse Schwartze, Zelfportret met palet, 1888. 4. John Singer Sargent, Carolus-Duran, 1879. 5. (Links) Paula Modersohn-Becker, Zelfportret met barnstenen ketting, ca. 1905 en (rechts) Helene Schjerfbeck, Zelfportret zwarte achtergrond, 1915. 6. Emily (Milly) Childers, Zelfportret, 1889.
En dat is precies het moment waarop wij instappen: in het Van Gogh Museum geven de ruim zeventig portretten "een veelzijdig beeld van de rijkdom aan zelfportretten en portretten die kunstenaars van elkaar maakten" in de periode van 1850 tot 1920. Maar er is ook werk van recentere datum. 

zien en gezien worden

De motieven om een zelfportret te maken lopen uiteen. Soms werd of wordt zo'n kunstenaarsportret in opdracht gemaakt, soms dient het als studiemateriaal, is het aanleiding tot zelfonderzoek, -expressie en -reflectie of dient het als middel om te experimenteren met verschillende stijlen. Zo ontstond er een aantal 'kunstenaarstypen'. Denk aan de bohémienne artiest of de societyschilder.
En niet onbelangrijk: jezelf als onderwerp nemen is wel zo goedkoop en je hebt altijd een plooibaar en gewillig model voorhanden. Als teken van hun vriendschap maakten kunstenaars vaak ook portretten van elkaar.

(selfie)psychologie van de koude grond

Daarnaast is een zelfportret een momentopname én een eerste indruk waarmee wij de toeschouwer willen tonen hoe wij ons zelf zien, en bovendien en belangrijker, hoe wij gezien willen worden. Dat geldt heden ten dage ook voor de doorsnee do-it-your-selfie. En wanneer het een eerlijke voorstelling van zaken geeft (dus niet de duck faces van 'beauty influencers'), dan toont het een glimp; een spoor van iemands innerlijk. Van zijn of haar ziel. Soms zijn het hele moedige en eerlijke verbeeldingen van de gemoedstoestand en psyche van de geportretteerde. De verbeelder geeft openheid van zaken.

En wie kent hem niet: rode baard, groene ogen, hoge jukbeenderen, vaak serieus en - in sommige gevallen - een verwilderde blik. Dus niet voor niks geprogrammeerd in het Van Gogh Museum: heel vaak toonde Vincent van Gogh zich heel weerloos en gevoelig op het doek.






1. Camille Pissarro, Portret van Cézanne, 1874. 2. John Russell, Vincent van Gogh, 1886. 3. Zaaloverzicht. 4. Mina Carlson-Bredberg, Zelfportret, 1899. 5. Vincent van Gogh, Zelfportret als schilder, 1997-1888. 6. Chaïm Soutine, Zelfportret, ca. 1918. 
Centraal in de expositie staat 'Zelfportret met verbonden oor' uit 1889 (en al enige tijd te leen van The Courtauld Gallery in Londen). "Dit iconische schilderij van Vincent van Gogh met een verband om zijn hoofd, toont een kwetsbare en tegelijk krachtige kunstenaar: hij had het moeilijk en tóch bleef hij schilderen. Het canvas vertelt iets over de identiteit, het imago, de zelfbeschouwing en het lijden van de kunstenaar."
Ook te zien is het recentelijk daadwerkelijk aan Van Gogh toegeschreven 'Zelfportret' (ook) uit 1889 en eigendom van het Nasjonalmuseet in Oslo. De kunstenaar maakte het toen hij herstelde van een zware psychose. Op dat moment nog net niet over 'de rand gevallen': niet veel later met fatale afloop (zijn zelfdoding).

lijden voor én door de kunst

Iedereen herkent Vincent van Gogh in één oogopslag en dat is dan gebaseerd op het beeld dat de schilder van zichzelf gaf. Door de vele openhartige brieven die hij schreef én door zijn zelfportretten. Want er is maar één foto van de getroebleerde, maar geniale kunstenaar. Het Van Gogh Museum bezit een portretfoto van Vincent op 19-jarige leeftijd (dus uit 1873). Het is een opname van een jongeman in een net pak met een, door zijn gefronste wenkbrauwen, serieuze aanblik.

grote namen en nieuwe gezichten

Veel kunstenaars raakten geïnspireerd door Van Goghs zelfportretten. Vandaar ook dat er plaats is ingeruimd voor penseel-artiesten die hun waardering hebben laten blijken door zelf aan de slag te gaan met het kunstenaarsportret. Je ziet bijvoorbeeld werk van de Iers-Britse Francis Bacon en 'onze' Emo Verkerk, die de enige foto van Vincent als thema nam voor zijn doek genaamd 'Vincent als filiaalmanager (2015).
En hoera! In de tentoonstelling ook dertien gezichten van of door vrouwen, waaronder Thérèse Schwartze en Charley Toorop.

En waarom dan niet het thema doorgetrokken? In het trappenhuis hangen 66 fotoportretten van leerlingen van Amsterdamse scholen: een project in samenwerking met kunstenaar Maarten Bel. Loop ook even door naar de bovenste etage - naar het prentenkabinet - want daar vind je allerhande kunstenaarsportretten op papier.






1. Vincent van Gogh, Zelfportret met strohoed, 1887. 2. Jean-Léon Gérôme, Werken in marmer, of De kunstenaar die Tanagra beeldhouwt, 1890. 3. Zaaloverzicht. 4. Francis Bacon, Studie voor 'Portret van Van Gogh IV', 1957. 5. Rainer Fetting, Van Gogh, 1980. 6. Francis Bacon, Eerbetoon aan Van Gogh, 1960. 

En tot slot: voor de kunstenaars gold (en geldt) dat als je stiekem hoopt onsterfelijk te worden, dan is een zelfportret daarvoor natuurlijk een uitstekend middel.

Vandaar een paar selfie-tips van een beautyblogger! (1) Fotografeer jezelf nooit recht van voren. Dat maakt je gezicht plat; (2) Zorg dat je je smartphone een beetje boven je hoofd houdt; (3) Zorg voor voldoende licht; (4) Doe je kin een heel klein beetje omlaag (maar pas op voor de onderkin); (5) Zet je flits uit; (6) No duck face (dat is zóóó 2010...) en tot slot (7) Adem in, en daarna vooral ook weer uit. 


-X-

In verband met de coronacrisis is de tentoonstelling verlengd tot 30 augustus 2020. Kijk op de website van het Van Gogh Museum voor bezoekersinformatie!
  • want LET OP! Tickets voor het Van Gogh Museum (ook voor personen met een Museumkaart) zijn alleen online te bestellen: tickets.vangoghmuseum.nl.


1. Emo Verkerk, Vincent als filiaalmanager, 2015. 2. Ook aandacht voor de films waarin Vincent van Gogh de 'hoofdrol' speelde. Hier het affiche voor 'Lust for Life' (Franse editie), 1955 (met de recent overleden acteur Kirk Douglas in de rol van Van Gogh). 3. Guillaume Bruère, 12.09.2019 (No. 1-9), 2019.
Tekst en alle (iPhone)foto's: @miriamvandermeer | www.agreylady.nl, behalve de eerste (zie bijschrift).
Bronnen: cultuurwijzer, het blog van Else Kramer (v.w.b. de selfie-tips).

Caravaggio-Bernini. Barok in Rome in het Rijksmuseum Amsterdam

15 februari 2020
Laat dat maar aan de Italianen over. Meesters in het met veel bombarie uiten van gloedvolle emoties (en ja, ik weet het: heel politiek incorrect, want een kwalijk cliché). Ma bene... 
Dat temperamentvolle behoort tot affetti: het woord voor een heel scala aan gevoelens. En in de vroege barok - eerste helft zeventiende eeuw - was het al niet anders: nergens lag de gevoelstemperatuur zo hoog als in Rome en omstreken, met als grote roergangers de "briljante schilder Caravaggio en de geniale beeldhouwer Bernini".

Deze bijzondere begaafdheden (briljant en geniaal) van de genoemde kunstenaars zijn sinds 14 februari te bewonderen in de tentoonstelling 'Caravaggio-Bernini. Barok in Rome' in het Rijksmuseum in de hoofdstad.
Ik ben om en geef me over.
Nu jij nog...!



1. Bernini, Medusa, Rome, 1638–1640, Rome, @ Musei Capitolini, Palazzo dei Conservatori. 2. Caravaggio, 'Narcissus', ca. 1600. 3. Giuliano Finelli, 'Kardinaal Scipione Borghese', 1632. 
Even een lesje Italiaans, want leidraad voor de nieuwe stroming onder toonaangevende kunstenaars aan het begin van de 17e eeuw was het weergeven van emoties of affetti. We doen er een paar, dus zeg mij maar na: meraviglia, vivezza, moto, scherzo, terribilità en - natuurlijk - amore...*
We zijn dus in Italië, want daar is het begonnen. De Eeuwige Stad - Rome - was indertijd creatief gezien de hotspot en place to be. Een "internationale snelkookpan vol nieuwe artistieke ideeën en initiatieven. Dit bruisende klimaat bleek de voedingsbodem voor een nieuwe stijl, die pas veel later de barok zou worden genoemd."
* achtereenvolgend: verwondering; levendigheid; beweging; scherts; afschuw en liefde.

hoge gevoelstemperatuur

Maar laat ik bij het begin beginnen. De tentoonstelling in het Rijksmuseum handelt over de barok in Rome met in de hoofdrol schilder Caravaggio, 1571-1610, voluit Michelangelo Merisi da Caravaggio (dus 'uit Caravaggio' en zijn geboorteplaats werd - en niet ongebruikelijk - zijn 'artiestennaam') en de beeldhouwer Gian Lorenzo Bernini, 1598-1680, aangevuld met enkele kunstzinnige kornuiten.
Ik citeer vanaf de website van het Rijksmuseum om je in te leiden in deze materie, want waarom moeilijk doen? "Zij (Caravaggio en Bernini) introduceerden een nieuwe kunsttaal, waarbij niet langer elegantie de norm was, maar het oproepen van emoties. Theatrale kunst met drama, dynamiek en bravura. Een kunst waarbij schilder- en beeldhouwkunst en architectuur innig samenwerkten. Een revolutie in de westerse kunst, die in Rome begon en in heel Europa zijn sporen naliet."

Goed. Tot zover en nu pak ik het weer over. Want dan moet je weten dat deze vernieuwende, vroege (Italiaanse) barok - ruwweg tussen 1600 en 1640 - grotendeels aan de Noordelijke Nederlanden voorbij ging. De kunststroming was hier in ieder geval veel minder weelderig, uitbundig en flamboyant. 'Wij' waren immers protestants: ingetogen en sober. De puriteins-calvinistische doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg-mentaliteit. Van die dingen. Zo anders dan in het Katholieke zuiden.






1. Caravaggio, 'Maffeo Barberini', ca. 1596-1597. 2. Toegeschreven aan Domenico Zampieri (Domenichino), 'Giovanni Battista Agucchi', ca. 1604 of ca. 1615. 3. Bernini, 'Kardinaal Armand-Jean du Plessis, duc de Richelieu', 1640-1641. 4. Zaaloverzicht 5. Bernini, 'Thomas Baker', ca. 1637-1638. 6. Caravaggio, 'Fra Antonio Martelli als ridder in de orde van Malta', ca. 1607-1608.
Rond 1600 kreeg de schavuit Caravaggio (en dat schrijf ik niet voor niks: hij had een slechte reputatie als een opvliegende vechtersbaas) in Rome enorm succes met zijn realistische schilderijen. Hij verbloemde niets: ook voor het 'lelijke' was plaats. Want zijn heiligen hebben ook rimpels; hun kleren kunnen gescheurd zijn, we zien zichtbare aderen en spieren, de voeten soms vies en nagels met een rouwrandje. Hij plukte zijn modellen - boeren, burgers en buitenlui - gewoonweg van de kasseien. Geen edele trekken, maar volkse tronies. Soms die van zichzelf.

opvliegende vechtersbaas

Ook het licht-donkercontrast (clair-obscur) was tot dan toe niet zo dramatisch als op de doeken van Caravaggio. Er valt veel (of alleen) licht op dat wat hij het belangrijkste element in de afbeelding vond. Je ziet ook theatrale lichtbundels waaruit Bijbelse figuren opdoemen.
Feit is, dat alle kunst toentertijd nog geheel in het teken stond van de verspreiding van het Rooms-Katholieke geloof. Kunst moest de Kerk dienen en de religieuze thema’s waren een uitgelezen manier om de Bijbelverhalen - als in een toneeluitvoering, maar dan op doek of gehouwen in steen - aan de goegemeente over te brengen. De massa was immers ongeletterd.

Hoe realistischer (vivacità = levensecht, bewegelijk) hoe beter en dat was het nieuwe. Des te meer dramatiek, hoe meer het grauwe gepeupel onder de indruk zou zijn. Een indringende blik, een draaiing van het hoofd, een geopende mond alsof de geportretteerde op het punt staat ons iets te vertellen of iets uit te schreeuwen. Het bloed spuit eruit en geen gruwel wordt vermeden. Bloed, zweet én tranen om de toeschouwer angst aan te jagen.
En dat alles ter meerdere eer en glorie van de godsvruchtig- en godsvrezendheid. De emotionele overrompeling van de meute werd in de vroege, Zuidelijke barok op waarde geschat en door de Kerk verregaand gepromoot en dat effect op de toeschouwer werd wel terribilità (= schrik) genoemd.

bloed, zweet en tranen

Caravaggio's kunst kreeg veel volgelingen (de zgn. Caravaggisti), waarvan er ook enkele te zien zijn in de tentoonstelling. Hij werd niet oud: slechts 38 jaar en doodsoorzaak was waarschijnlijk malaria of een griepvirus.






1. Annibale Carracci, 'Venus en Adonis',  ca. 1600-1625. 2. Francois du Quesnoy, 'Rondinini-faun', ca. 1630-1635. 3. Carlo Saraceni, 'Het martelaarschap van Sint-Cecilia', ca. 1610. 4. Alessandro Algardi, 'Jonge sater met het toneelmasker van Selenius', 1628.. 5. Orazio Gentileschi, 'Het offer van Isaak', ca. 1612. 6. Francesco Mochi, 'Paard in volle draf', ca. 1616-1617 en op de achtergrond Ludovico Carracci, 'Sint-Sebastiaan in de Cloaca Maxima geworpen', 1612.
Een paar jaar na de dood van Caravaggio (in 1610) kreeg Bernini* - naast beeldhouwer ook architect, tekenaar en schilder - grote bekendheid met een aantal dramatische en levensechte beelden. Hij slaagde erin om in het marmer op zeer overtuigende manier de suggestie van huid, vlees, haarlokken en draperieën te houwen. Onder zijn handen vertoonde het marmer zich soms haast doorzichtig.
Als je inzoomt, dan zie je hoe gedetailleerd en levensecht zijn 3D-masterpieces zijn. Een net niet helemaal dichtgeknoopte wambuis; een schalkse blik of knipoog; gespannen, knijpende vingers in een dijbeen. Prachtig opengewerkte haarlokken die speels voor de ogen van de kopstukken hangen en kunstig opengewerkte kanten kragen (uiterst riskant uitgehouwen met een -  toen nogal 'primitieve' steenboor).
In Rome zijn heel veel beelden van Bernini 'in het wild' te bewonderen. Ik noem er een paar. Midden op Piazza Barberini staat een fontein van Bernini; de Triton-fontein; de ronde vierdubbele zuilengang op het Sint-Pietersplein (volgens de kunstenaar "de moederlijke armen van de kerk") - met 284 zuilen en 88 pijlers - werd ontworpen door Bernini; (in ieder geval) twee van de tien engelen aan weerszijden van de Ponte Sant’Angelo, oftewel de Engelenbrug zijn van Bernini’s hand. De vierstromen-fontein (Fontana dei quattro fiumi) op de Piazza Navona werd gebeiteld door Bernini...

tableau vivant en strike a pose

Om moti (= beweging; dynamiek) op overtuigende manier over te kunnen brengen, hadden veel barok-kunstenaars banden met toneelgezelschappen en soms speelden zij zelf scenes na. Zij gingen theatraal doe-het-zelven om bepaalde poses uit te proberen en ze maakten soms ook props, rekwisieten, die als voorbeeld dienden voor afbeelding op een schilderij of beeld.
(Een van de zaalteksten:) "Bernini ging zelfs zo ver dat hij - om een gepijnigd gezicht te kunnen weergeven - zichzelf in een spiegel bestudeerde, terwijl hij zich brandde aan gloeiende kolen."

hoogtepunt(en)

Goed (basta)! Een tentoonstelling van de bovenste plank. Meer dan zeventig meesterwerken van Caravaggio, Bernini en hun tijdgenoten kunnen in het Rijksmuseum onderworpen worden aan een grondige bestudering. Want dat raad ik je aan: alle reden om je kijktijd te nemen en in te zoomen op alle geweldige details in en aan de getoonde kunstwerken.
Veel lof ook voor de mannen van Formafantasma: het Italiaanse vormgeversduo dat het ontwerp voor de tentoonstelling maakte. Rustig, modern en smaakvol met mooie doorkijkjes en zichtlijnen. Want ja, een dergelijke expositie vormgeven is een vak apart. Het kan een vertoning maken of breken. Ik heb slechts één 'maar' en dat zijn de in de zalen geplaatste bankjes. Die hebben niet zoveel om het lijf.






1. Frits Scholten, samensteller van de expositie, wordt tijdens de persvoorbeschouwing geïnterviewd. 2. Caravaggio, 'Jongen gebeten door een hagedis', ca. 1597-1598. 3. model: Francois du Quesnoy, 'Plato en Aristoteles', voor 1635. 4. Carlo Saraceni, 'Judith met het hoofd van Holofernes', ca. 1610. 5. Zaaloverzicht. 6. Orazio Gentileschi, 'Judith en haar dienstmeid met het hoofd van Holofernes', ca. 1608-1609. 
Nou, het lijkt mij duidelijk: dit is een blockbuster-tentoonstelling met een hoge vermaakswaarde. Dus hoort, zegt het voort en subito naar het Rijksmuseum!


-X-


KIJKWIJZER
  • De expositie in de Philipsvleugel is in verband met de coronacrisis verlengd tot 13 september! (i.p.v. 7 juni);
  • Er is een catalogus te koop met afbeeldingen van alle kunstwerken voor € 39,95 (maar eerlijkheidshalve moet gezegd dat die nogal kunsthistorisch-vaktechnisch van aard is. Niet iets voor op je nachtkastje...);
  • Er is een interessante podcast beschikbaar bij de expositie;
  • De audiotour (te huur voor € 5 of gratis via de Rijks-apps) voert je langs 35 meesterwerken. 


1. Louis Finson, 'De extase van Maria Magdalena (naar Caravaggio) 1613. 2. Zaaloverzicht. 3. Artemisia Gentileschi, 'De extase van Maria Magdalena', ca. 1620-1625 of ca. 1630-1635. 
Tekst en alle (iPhone) foto's: @MiriamvanderMeer | www.agreylady.nl, behalve de 1e foto. 

Auto Post Signature

Auto Post  Signature