Het betere inpakwerk: 'Urban Projects' van Christo in het ING Art Center

31 januari 2018
Nee, écht niet (en even voor de goede orde)! Ik heb géén aandelen in dit bankiershuis. Op geen enkele wijze word ik (financieel, dan wel in natura) beter van de verslaglegging van deze mooie tentoonstelling in het ING Art Center in Brussel. :-)

Voor ons een onbekend fenomeen, maar in het buitenland niet ongewoon: bedrijven die - naast het aanleggen van een eigen kunstverzameling - ook naamgever zijn van een museum. Begin vorig jaar bezocht ik bijvoorbeeld het CaixaForum (een kunsthuis van een Catalaanse bank) in Madrid en ook 'onze' ING* heeft een eigen expositieruimte. Op het Brusselse Koningsplein vind je in een mooi neo-classicistisch gebouw het Kunstcentrum van deze bankiers. En op die locatie kun je sinds eind oktober de tentoonstelling 'Urban Projects' zien, waarin je kennismaakt met het leven en werk van Christo & Jeanne-Claude

Oké. 'Inpakken en wegwezen'. Ga je mee?


1. en 2. Details uit (voorbereidende) collages van grootschalige projecten.
Als we de zware voordeur van het museum openduwen, worden we opgewacht door onze charmante gids (en met 'wij' bedoel ik de deelnemers aan de Brafa-bloggerstour: zie mijn vorige bericht). Zeer terzake kundig en vooral ook gepassioneerd vertelt Mme. Ghesquière, "zeg maar Dagmar", over het leven en werk van deze van oorsprong Bulgaarse kunstenaar, genaamd Christo Vladimirov Javacheff (afgekort Christo). Over de liefde van zijn leven: de inmiddels overleden Française Jeanne-Claude Marie Denat. Geboren op dezelfde dag in hetzelfde jaar: 13 juni 1935. Een voorteken. 

Love of his life

Onze gids vertelt over Christo's gevaarlijke en spectaculaire vlucht in 1957 uit het communistische Bulgarije (een James Bond-verhaal, maar dan in het echt, compleet met omgekochte treinbeambten en ondergedoken in een goederentrein) en dat deze ontsnapping - en oh zo, begrijpelijk - altijd een rol is blijven spelen in het leven van de kunstenaar (als stateloos burger kon de kunstenaar jarenlang nauwelijks reizen).

Ook vertelt Dagmar dat Christo postuum zijn echtgenote, muze én logistiek medewerker wil eren voor haar uitermate belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van zijn kunstwerken (zij overleed in 2009). Zijn verzoek is, om haar in één adem met hemzelf te noemen. Vanaf hier hebben we het - om díe reden - over Christo én Jeanne-Claude: zijn grootste fan, meest toegewijde collega en 'manusje-van-alles' bij de enorme projecten die Christo en dus ook Jeanne-Claude onder handen namen.





1. 'Kunsthalle Wrapped' (Bern), 1967. 2. 'Wrapping of a Public Building', (Rome), 1967. 3. 'Kunsthalle Wrapped' (Bern), 1968. 4. 'Lower Manhattan Wrapped Building' (New York) 1964. 5. Twee collages voor werk in Milaan (1970). 
In de expo zie je ontwerptekeningen, maquettes en collages van het werk van Christo en Jeanne-Claude. Want het meest bijzondere is, is dat er van de oorspronkelijke en na een heel lang proces gerealiseerde kunstwerken niets meer bestaat. Alle projecten die zij uitvoerden, met als meest spraakmakende natuurlijk de 'Wrapped Pont Neuf', Parijs (1985), de 'Wrapped Reichstag', Berlijn (1995) en (werkelijk prachtig...) 'The Gates', Central Park, New York (2005), zijn na ongeveer twee weken letterlijk weer opgedoekt. Wat rest zijn de ontwerpen, studies, films en foto’s.

Opgedoekt

Maar eerst terug in de tijd. In 1958 begon Christo zijn Parijse studio te vullen met goedkope of gratis verkregen spullen. Alledaagse voorwerpen, zoals flessen, jerrycans, tijdschriften, blikken en stoelen die hij met stof en touw ging omwikkelen. Door die dingen in te pakken wilde het duo onze kijk op die gewone spullen veranderen: de bedoeling was dat wij ons bewust zouden worden van de soms bijzondere vorm van het alledaagse.

Het inpakken tot kunst verheven




1. 'Wrapped Bridge' (Le Pont Alexandre III-Des Invalides), Parijs (1973). 2, 3 en 4. Maquette, Collage (1975) en ontwerptekening van 'Wrapped Pont Neuf', Parijs, uitgevoerd in 1985. 
In de optiek van Christo en Jeanne-Claude is er geen hiërarchie in de kunst: alles kan kunst zijn. Met afgedankte olievaten creëert het koppel in 1961 hun eerste grootschalige installaties: 'Dockside Packages' en 'Stacked Oil Barrels' en deze kunstwerken markeren het begin van hun wereldwijde inpak-expedities (oftewel 'environmental art').
In 1972 realiseren zij - na jarenlange voorbereiding - het project 'Valley Curtain' in de Rocky Mountains: een oranje gordijn van 14.000 m² met een gewicht van 200 ton. Het eerste gordijn scheurde vrijwel meteen, maar een tweede poging slaagde en de installatie leverde een fascinerend schouwspel op. Helaas duurde het feest slechts 28 uur, want door een naderende storm moest het gordijn weer weggehaald worden.

Gelukkig hebben we de foto's nog

Bovenstaande voorbeeld geeft wel aan voor wat voor operationele en logistieke problemen -  uitdagingen - het echtpaar (en hun ingehuurde medewerkers) zich geplaatst wisten. Na dit oranje gordijn volgde 'Running Fence' in Californië'. Vervolgens pakten het tweetal de wandelpaden van een park in Kansas City in, omringden zij de eilanden in Biscayne Bay bij Miami met grote roze drijvende 'kragen' en plaatste zij aan weerszijden van de Stille Oceaan in Californië én Japan duizenden grote paraplu's: geel in Amerika en blauw in Japan. 
In 1984 kreeg het stel, na negen jaar onderhandelen, van Jacques Chirac (toen nog burgemeester van Parijs) toestemming om de Pont Neuf in te pakken en dat kunstwerk trok meer dan 3 miljoen bezoekers.

Pop Art

Christo en Jeanne-Claude mochten zich in de 60-er jaren representanten van de zogenaamde 'Nouveaux Réalistes' noemen: zeg maar de Europese variant van de Pop Art. De kunstenaars van die stroming zagen de wereld 'als een schilderij'. Dít kunstenaarskoppel koos ervoor om met gigantische gedrapeerde doeken en kilometers touw de openbare architectuur en landschappen te maskeren tot een sculptuur, zonder dat dit het betreffende land, streek of stad iets kostte.



1 en 2. 'Surrounded Islands', (studie in 2 delen), Greater Miami, Florida (1982). 3. 'The Gates', Central Park, New York City (2002). 
Het stel wilde namelijk niet gesubsidieerd of gesponsord worden en alle installaties moesten gratis toegankelijk zijn voor het publiek. De enorme kosten - soms miljoenen euro's - die met de werken gemoeid waren (productie-, ingenieurs-, advocaten- en organisatiekosten) droegen Christo en Jeanne-Claude helemaal zelf. Alleen door de verkoop van de voorontwerpen, studietekeningen en maquettes konden de 'Land Art Installations' worden gerealiseerd.

En daarmee is tegelijkertijd de link gelegd naar Brafa (Brussels Art Fair), want Christo & Jeanne-Claude zijn eregast op deze prestigieuze kunstbeurs. Het 14 meter lange 'Three Store Fronts' (1965-1966) staat uitgestald op de kunstmarkt: "de beurs is strikt genomen ook een tijdelijke aaneenschakeling van 'store fronts', namelijk de vitrines van alle deelnemende kunsthandelaren".

Op de beurs zag ik bij verscheidene galerieën nogal wat Christo's te koop en met dat gegeven is mijn relaas over deze kunstenaar en zijn muze rond....


-X-


De tentoonstelling in het ING Art Center is te bezoeken tot en met 25 februari aanstaande (kijk voor openingstijden even op de site) en mocht je tot aanschaf van een echte 'Christo & JC' over willen gaan, dan kun je nog tot en met zondag (4/2) terecht op Brafa.




1. 'Three Store Fronts', 1965-1966 bij Brafa. 2. 'The Umbrellas', (USA/Japan), 1989 bij Omer Tiroche Gallery3. Tweedelig werk 'The Gates', Central Park, New York, 1996 bij Samuel Vanhoegaerden Gallery4. Twee studies 'Over The River', Arkansas River, Colorado, 1992 bij Guy Pieters Gallery
ING is heel actief in de kunstwereld. Sinds 1974 verzamelt de bank zelf kunst en daarnaast zijn zij hoofdsponsor van het Rijksmuseum Amsterdam, de Kunsthal Rotterdam, het Drents Museum in Assen en het Koninklijk Concertgebouworkest. Verder ondersteunt ING o.a. De Ateliers, het MoMa in New York en zijn zij partner in Unseen Amsterdam. Wil je meer informatie over de kunst van de ING? Lees dan deze pagina op de website van de Ver. BedrijfsCollecties Nederland.

Alle (iPhone) foto's: www.agreylady.nl

Van art gallery naar kunstbeurs: de First Art Fair trapt af

21 januari 2018
"Een nieuwe, sprankelende nieuwjaarsbeurs voor hedendaagse kunst", aldus presenteert First Art Fair* zichzelf. In het nog prille 2018 trapt deze nieuwe kunstbeurs af in een (voor mij) verrassende locatie: de Passenger Terminal Amsterdam. Waar in het vakantieseizoen enorme cruiseschepen, zeg maar gerust zeekastelen, afmeren voor een bezoek aan de hoofdstad, vindt van 18 tot en met 21 januari deze nieuwe fair for contemporary art plaats. De eerst in een lange rij: Rotterdam, Object, Tefaf, KunstRai, Big, Pan, Affordable et cetera.
Voorheen heette de beurs ForReal (Realisme), gespecialiseerd in hedendaagse figuratieve kunst.

De First Art Fair garandeert "een breed spectrum aan kunst van hoog niveau".
We gaan het zien.



1. Schilderij 'de Lucht van Zee' van Bert Brus en brons 'Torenvalk' van Mark Dedrie bij Galerie Terbeek2. en 3. Passenger Terminal Amsterdam (PTA).
Nagenietend van de zilte smaak van een oester en met een gevulde champagneflûte in de hand, loop ik langs de eerste stands van de beurs. Mijn oog valt onmiddellijk op hele mooie kunstwerken, maar met een glas in de hand is het lastig fotograferen. Snel leegdrinken maar. Zo ongeveer gaf ik acte de presence op deze Nieuwjaarsbeurs. Geheel in stijl, dus. 

the most beautiful start of the year

"De First Art Fair is een vijfdaags evenement waar schilder- en beeldhouwkunst, glas en fotografie te koop is van gerenommeerde- én jonge kunstenaars, verdeeld over de stands van 30 geselecteerde galerieën uit het hele land". Ik citeer nog even verder uit de, bij de bubbels geleverde, glossy folder: "de nieuwe beurs biedt een breed spectrum aan stijlen, van abstract tot figuratief". (Opvallend vond ik het grote aantal kunstwerken van fijnschilders op de markt. Mooi, hoor!). "De beurs richt zich op publiek dat kunst kiest die past bij de eigen persoonlijkheid. Liefhebbers van inspirerende en esthetische kunst, waarin passie en vakmanschap een belangrijk rol spelen".
En dat lijkt mij wel verstandig: om iets te kiezen wat bij je past (en dat geldt voor alles in het leven...).





1. Werk van Mart de Brouwer bij Gallery Chiefs and Spirits. 2. Brons van Rabarama, getiteld '5-fifth, Jnani' bij Van Loon Galleries. 3. Toyin Loye met 'The Crowd', bij Gallery Chiefs & Spirits. 4. Prachtig werk van David Begbie, 'Sensu 2013', Van Loon Galleries. 5. Francois du Plessis, 'Book Object', Gallery Chiefs & Spirits
Ik zei het al eerder: de First Art Fair is de eerste in een lange rij kunstbeurzen gedurende het jaar. In een (online) artikel van het Financieel Dagblad las ik dat het aantal markten waar hedendaagse kunst te koop is, sinds het jaar 2000 explosief is toegenomen en dat idee had ik al. Een eigen (en random) onderzoekje leert dat er zo'n 14 grote (en min of meer) landelijk opererende kunstbeurzen zijn en dan heb je nog de meer plaatselijke/regionale- en natuurlijk onnoemelijk veel internationale beurzen. Een moordende concurrentie. Uit onderzoek* door de eigen galerie-branche (Nederlandse Galerie Associatie) blijkt dat  80% van de 440 kunsthuizen in Nederland in 2016 deel nam aan één of meer beurzen (en per galerie gemiddeld 2 à 3 markten per jaar).
* Het onderzoek "Ontwikkelingen Nederlandse galeries 2017" is online in te zien (klik daarvoor op de link). 

Waarom zijn er zoveel beurzen voor moderne kunst? Ik heb mij laten vertellen dat die van Keulen vijftig jaar geleden de primeur had (Art Cologne, anno 1967) en aangezien de ballotage voor die allereerste, nogal pretentieuze beurzen heel zwaar was, begonnen de 'afgewezen' galeriehouders soms een eigen beurs. En dat wordt wel de eerste reden voor de grote toename genoemd.





1. Marjan Jaspers, 'animal (hondje)' en 2. Dorien van Diemen, 'St. Alexander und Theodor Kirche', beiden van Galerie Année3. Twee olieverf-schilderijen van Maarten Boffé en 4. twee bronzen van Frans van Straaten beiden bij Galerie Honingen. 5. Arnout Visser, 'explosiebol' bij Bob Smit Gallery
De tweede en belangrijkste verklaring voor de opmars van kunstbeurzen is dat een breder publiek geïnteresseerd zou zijn geraakt in (vooral) moderne kunst. Deelname aan een van die vele beurzen biedt de galeries dan de mogelijkheid om die nieuwe klanten te bereiken en is als zodanig een verkoopkanaal voor werken van kunstenaars uit de 'eigen stal'.
Toch opmerkelijk als je weet dat de verkoopcijfers op een beurs (mij) nogal tegenvallen. Fons Hof, directeur van Art Rotterdam was twee jaar geleden (febr. 2015) openhartig toen hij in een interview met De Groene Amsterdammer verklapte dat slechts 3% van de bezoekers op 'zijn' beurs daadwerkelijk en ter plekke een kunstwerk had gekocht. Hmmm?
(Ook de organisator van First Art Fair - voorheen de Realisme Beurs - doet onderzoek naar de verkoopcijfers tijdens door hen georganiseerde kunstmarkten en dan blijkt dat 8% van de bezoekers tot aanschaf overgaan. "Daarnaast heb je nog de na-verkoop, die niet onbelangrijk is", aldus de organisatie).

Naam maken

De voornaamste reden voor deelname aan een kunstbeurs is het opbouwen van een reputatie. Door zichtbaar te zijn op een fair - laagdrempeliger dan de galerie - hoopt een kunsthuis dat die aanwezigheid zal leiden tot latere aankoop in de galerie of online.





1. Michael Lauterjung met 'Cinderella' bij Galerie Maastricht/Galerie Post + Garcia. 2. René Smoorenburg, '2 citroenen' bij De Kunstsalon. 3. en 4. Jantina Peperkamp met 'Ella' en 'Orchidee twee' bij Galerie Honingen. 5. Gong Dong met 'Birthmark 1 en 2', Galerie Kunstbroeders.
Goed. Tot zover de motivatie van galerieën om deel te nemen aan kunstbeurzen. Maar waarom zijn wij er? De potentiële koper? In het eerder genoemde onderzoek van de branchevereniging las ik dat kunstbeurzen, naast een verkoop- en ontmoetingsplaats, de bezoekers ook een vorm van amusement zouden bieden.

Beurzen zijn events

Zien en gezien worden en de moderne, nieuwe kunstkoper heeft weinig tijd (zijn of haar profiel: 30 tot 45 jaar oud, vermogend en met een overvolle agenda). Een art fair biedt dan een mogelijkheid om in korte tijd én onder het genot van drinks and bites veel te zien, in plaats van winkel in, winkel uit te moeten in het Spiegelkwartier of aan het Noordeinde. De vraag is of die oesters en glazen champagne die zo royaal worden geserveerd (lees mijn intro) helpen bij het succesvolle kopen en verkopen? Zijn een beetje luxe en glamour een garantie voor hoge verkoopcijfers? Wie zal het zeggen? Maar ook hier doet het aloude gezegde opgeld: 'zien kopen, doet kopen' en de één wil niet onderdoen voor de ander.

Speciale vermelding

Hoewel je slechts een enkele foto ziet vanuit deze stand (sommige kunstwerken lieten zich lastig fotograferen), wil ik toch je aandacht vragen voor de kunst van Galerie Kunstbroeders. Gespecialiseerd in Chinese kunst, presenteert dit Amersfoortse kunsthuis en exclusief voor Europa, een kleine, doch veelzeggende groep Oost-Aziatische kunstenaars. Kijk vooral eens op hun website.






En tenslotte. Op het panoramadeck van de Passender Terminal Amsterdam is een solo-tentoonstelling en verkoop-expo ingericht met werken van de Toscaanse kunstenaar Giovanni Tommasi Ferroni. Nazaat uit een roemrucht en eeuwenoud Italiaanse artiestenmilieu, schildert en tekent de kunstenaar hedendaagse schilderijen in een klassieke traditie en thematiek. Zeker in combinatie met de bronzen sculpturen van Pieter van den Daele- veelal in de vorm van vissen - (bij Morren Galleries) geeft het geheel een prachtig plaatje (zie de vier foto's hierboven).
Mooi.


-X-


(Als je snel bent) de beurs is vandaag nog tot 18.00 uur te bezoeken. Maar sowieso en hoe dan ook: have a nice day!

PS: aanstaande donderdag (25/1) reis ik af naar Brussel om op deze plek verslag te kunnen doen van Brafa (Brussels Art Fair) die gehouden wordt van 27 januari t/m 4 februari.
So stay tuned...


(Nog) twee voorbeelden van prachtige fijn-schilderij: 1. Rachel Ross, 'Spoon with Pink Silk Ribbon', De Kunstsalon en 2. 'A Touch of red' van Lion Arie Feijen bij Galerie Honingen.
Alle (iPhone) foto's www.agreylady.nl

Afscheid van het eeuwfeest: 'Bye Bye De Stijl' in het Centraal Museum

17 januari 2018
Een hele mooie uitkomst noemen ze het zelf. Half december publiceerde het NBTC Holland Marketing* (oftewel het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen) de cijfers en ik citeer. De viering van het 100-jaar-De-Stijl-jaar (in casu, het 'Mondriaan tot Dutch Design" themajaar) "trok in totaal 600.000 bezoekers en is met circa 110 miljoen euro aan totale bestedingen buitengewoon succesvol verlopen. De 120.000 internationale bezoekers (20% van het totaal) zorgden voor ruim 75 miljoen aan bestedingen."

Zoals iedereen weet (want je kon er niet omheen) vierde Nederland in 2017 het eeuwfeest van de oer-Hollandse kunststroming De Stijl die honderd jaar eerder werd opgericht. Ikzelf maakte maar liefst 5 blogposts met De Stijl als onderwerp. (Benieuwd? Gebruik de zoek-functie in de rechter-bovenhoek). Vandaag lees je een allerlaatste verslag van de herdenking van het 100-jarige jubileum van deze beroemde moderne kunstbeweging. We zwaaien het themajaar uit met een bezoek aan het Centraal Museum in Utrecht.
Bye Bye De Stijl!



1. 'Geen Titel', (2014) van Erik van Lieshout. 2. Rob Voerman, 'Rietveld House', 2014. 3. 'Rietveld-Remix #1' (2004-2008) en 'Rietveld-Remix  #2' (2012) van Mary Heilmann.
Wat ik al zei: er was geen ontsnappen aan. (In met name Utrecht en Amersfoort waren er ook die zich irriteerden aan de overkill aan al dat 'red, yellow and blue' in de binnenstad). De viering van de centennial werd groots opgezet en wie wilde deelnemen aan de promotie rondom het De Stijl themajaar met binnen- én buitenlandse campagnes, moest daarvoor betalen. Ook veel musea deden mee, wat voor sommigen behoorlijk voordelig uitpakte. (Zie voor de deelnemerslijst het onderzoek). Museum Drachten, Villa Mondriaan en Museum Helmond verkochten bijvoorbeeld beduidend meer kaartjes dan andere jaren (respectievelijk: "bijna twee keer zoveel als in 2016", "zo’n 4.000 meer dan in het openingsjaar 2011" en "50.000: een mijlpaal", bron: NRC).

De verhaallijn 'Mondriaan tot Dutch Design'

Alles bij elkaar was de idee achter 'Mondriaan tot Dutch Design' een hele slimme. Door kunststroming 'De Stijl' als 'verhaallijn' neer te zetten, werden plaatsen met dit gemeenschappelijke thema aan elkaar gekoppeld, waardoor bezoekers (lees toeristen) beter werden verspreid. En dat is ook precies de doelstelling van (NBTC) Holland Marketing: het toerisme spreiden over het hele land en over alle seizoenen. Nederland als één metropool: oftewel de regio Groot-Amsterdam (met het credo: "to get tourists out of Amsterdam to other parts of the country"). En daarin is de organisatie met de slogan 'Mondriaan tot Dutch Design' uitstekend geslaagd.




1. General Idea met diverse werken uit de 'Infe©ted Rietveld'-serie. 2. en 3. De Chinese kunstenaar Ding Yi met 'Appearance of Crosses 97-B11 en B-12 uit 1997. 4. Marc Bijl, 'PORN' (2006 en ook gebaseerd op LOVE van Robert Indiana). 
Goed. Tot zover de terugblik. Vandaag (de dag) kun je in het Centraal Museum in Utrecht de laatste tentoonstelling in het De Stijl-jaar bekijken. Bart Rutten, artistiek directeur van het museum: "Honderd jaar na de oprichting van het kunstenaarstijdschrift is De Stijl uitgegroeid tot een iconisch begrip. Zij staat voor compromisloze ambitie en verheven idealen die tot op de dag van vandaag kunstenaars inspireert, imponeert en sommigen ook irriteert. Met 'Bye Bye De Stijl' plaatsen we de beweging in een hedendaagse context en houden we de beweging van weleer springlevend."

Bye Bye De Stijl

Aanleiding voor de exhibitie was de installatie 'Infe©ted Mondriaan' uit de jaren negentig van General Idea. Opgericht in de zestiger jaren focuste dit kunstenaarscollectief zich, toentertijd bestaande uit Felix Partz, Jorge Zontal en AA Bronson, op het creëren van aandacht voor aids. Als reactie op dit desastreuze virus maakten de kunstenaars kopieën van schilderijen van Mondriaan en stoelen van Rietveld, waarbij zij het geel vervingen door de, door Mondriaan 'verachte' kleur groen ("diagonalen zijn oké, groen is verboden"). Ook veranderde het artiesten-trio het overbekende 'LOVE' - een letterontwerp van Robert Indiana uit 1964 - in een AIDS-logo, dat zij vervolgens gebruikten als dessin-ontwerp voor behang.
(Zowel Partz als Zontal overleden in 1994 aan de gevolgen van aids). 




1. 'The Style Wars (naar Rietvelds Steltman stoelen) uit 2009 van Marc Bijl. 2. en 3. Erik van Lieshout, 'Geen titel' (17.11.925, 17.118.73 t/m 17.118.77) uit 2014. 4. Barbara Visser, 'Berlin Chair Loveseat', 2001.
In het Utrechtse museum zie je een verzameling werken van hedendaagse kunstenaars die de iconen van Rietveld en Mondriaan als uitgangspunt nemen om hún visie op De Stijl te geven. De een zet zich af tegen De Stijl, de ander probeert de kunststroming te doorgronden of persifleert die juist. 
Rob Voerman die met zijn 'Rietveld House' (2014) een "subversief commentaar" geeft op het Rietveld Schöderhuis, opent de tentoonstelling op (een deel van) de 2e etage van het museum. Het door Gerrit Rietveld ontworpen huis is nog wel als zodanig herkenbaar, maar door de kunstenaar vervormd en gedeconstrueerd.

Eric van Lieshout heeft in de expo meerdere kunstwerken en één daarvan is zijn 'Zigzagstoel' uit 2009. In dit driedimensionale werk vervormt Van Lieshout de door Rietveld ontworpen 'Spartaanse' stoel op "ironische wijze" (en sober is 'ie, weet ik uit eigen ervaring van de replica in mijn woonkamer), "om daarmee het idealisme van De Stijl te benadrukken" en hoe hij dat precies bedoelt, wordt duidelijk in de expo. Of bekijk het bij deze tentoonstelling ontwikkelde en een kleine dertien minuten durende filmpje Bye Bye De Stijl. Alle kunstenaars vertellen daarin desgevraagd wat de invloed van De Stijl is op hun werk en hun leven. (Klik voor de video op de blauwe link).




1. Mary Hellmann, links: 'Positive-Negative', 2011 en rechts: twee stoel 'Rietveld-Remix #1 en #2. 2. Lucassen, 'Vrouw in Interieur', 1975. 3. '31 December 1999 #1 en #2', (1998) van Roy Villevoye. 4. Erik van Lieshout, 'Zigzagstoel', 2009.
En in de serie 'leuke feitjes, interessante weetjes' én 'Vers van de Pers' het volgende. Het Centraal Museum heeft verleden week een aankoop gedaan die uitstekend past in de onderhavige tentoonstelling. Het museum kocht op 9 januari jl. werk van de invloedrijke Nederlandse ontwerper/kunstenaar Maarten Baas uit zijn 'Smoked Series'. Baas' verbrande en bewerkte het, in 1921 door Gerrit Rietveld ontworpen 'Ellingbuffet' en dit dressoir is sinds deze week ook in 'Bye Bye De Stijl' te zien.
Wat het museum voor de kast betaalde is (mij) niet bekend.  Bij het New Yorkse veilinghuis Wright staat een dergelijk buffet op de website met een geschatte veiling-opbrengst van $ 30.000 tot $ 40.000....

(Nieuwsgierig Aagje).


-X-


Die kast heb ik dus jammer genoeg gemist, maar jij kunt hem wel in levende lijve aanschouwen. De tentoonstelling is nog te zien t/m 4 maart aanstaande. Kijk voor informatie op de site van het Centraal Museum.

 * Het 'Mondriaan tot Dutch Design' themajaar was een initiatief van NBTC Holland Marketing in samenwerking met 32 musea, steden en regio’s door het hele land. Klik op de link voor het verslag van het onderzoek).

Het 'Ellingbuffet' (2009) van Maarten Baas, nu van het Centraal Museum. Foto van ©Wright.
Alle (iPhone) foto's: www.agreylady.nl (tenzij anders vermeld).

Auto Post Signature

Auto Post  Signature