Latergram: Grayson Perry in het Bonnefanten Museum.

25 juni 2016
Eigenlijk moet er een hekje (hashtag) voor de kop boven dit bericht, want 'latergram' is een categorie (een nogal populaire) op Instagram en dan hoort er een # voor. 'Latergram' wordt gebruikt bij foto's die niet meer kakelvers zijn; die je al een tijdje geleden gemaakt hebt, maar die het waard zijn om alsnog te tonen.
In twee opzichten is dit het geval bij het onderwerp van vandaag.

Het zit namelijk zo. Het is al weer ruim drie weken geleden dat ik een stedentripje maakte naar Maastricht en de foto's die je in deze post te zien krijgt zijn dus al een beetje belegen. Daarnaast, en dat is dus de tweede reden, zie je foto's van een tentoonstelling die aan je neus voorbij is gegaan, want je kunt deze niet meer gaan bekijken. Tenminste, niet in Nederland. Dan moet je naar het ARoS Museum in Aarhus, Denemarken (ook leuk).


Grayson Perry in het Bonnefanten

Ik was op het nippertje, want op de laatste dag (5 juni) van de Grayson Perry expositie in het Bonnefanten Museum.
En eigenlijk (eerlijkheidshalve) was het pure toeval en zonder voorbedachte rade.



Een van de grootste hedendaagse Britse kunstenaars hoorde ik Jasper Krabbé in februari in DWDD beweren. Zal best hoor, maar ik had nog nooit van de man gehoord (en met mij velen, denk ik). Maar als Krabbé over kunst gaat praten dan wordt het sappig en gepassioneerd. En uit zijn verhaal bleek Perry een intrigerende man. De kunstenaar heeft een alter ego genaamd Claire (en als Claire nam Perry in 2003 de prestigieuze Turner Prize in ontvangst).

Een kleurrijk figuur dus. Excentriek. De Britse kunstwereld noemt Perry 'een travestiet die potten bakt' (volgens het NRC). Perry als Claire, die met haar tuttige verschijning (poppige jurkjes met pofmouwen) tegelijkertijd controversieel is. Net als zijn kunst: "klassiek geïnspireerde vazen en (enorme) kleurige wandkleden met stripachtige figuren die een canvas blijken te zijn voor scherp satirisch commentaar op de Britse klassenmaatschappij, op consumptiedrang, op seksualiteit en identiteit en op de kunstwereld zelf".





Toch was het toevallig dat ik (op de valreep) de tentoonstelling zag. Maastricht (heel Limburg) was tijdens mijn bezoek nogal nat (en dat is een understatement gezien de enorme wateroverlast) en in zo'n geval is een museumbezoek wel zo voor de hand liggend. Et voila, ik viel met mijn neus in de boter: Grayson Perry!



I loved it.
Voor eens en voor altijd fan.


-X-


Tekst en alle (iPhone) foto's: www.agreylady.nl

Adoptieplan: Galerie Oode

20 april 2016
"Liefdevolle opvang gezocht".
"Kun jij een veilige thuishaven bieden?"

Niet (meteen) schrikken. Ik ben niet op zoek naar een opvangplaats voor een (schurftige) Roemeense of Bulgaarse zwerfhond. Dit is ook geen oproep voor bed, bad en brood voor één van onze medemensen op drift.
Niets van dat alles. Vandaag wel een warm pleidooi voor de opvang van verweesde kunst.
Het liefst ontketen ik een massale, nationale adoptie-actie.



Weeshuis
Na zo'n honderdvijftig jaar vergaren, hangen en liggen de depots van de Nederlandse musea en de opslagruimten van gemeenten (BKR-kunst*) overvol. (Matthijs van Nieuwkerk kan met zijn DWDD pop up museum al voor de tweede keer een expositie vullen met slechts een fractie van de kunst uit de opslag van diverse musea). (Verantwoorde) bewaarplaatsen voor kunst zijn duur en er komen voortdurend nieuwe stukken bij. En dan zijn er ook nog musea en kunstcentra die, gedwongen door bezuinigingen, hun deuren moeten sluiten.
Musea zien dan ook geen andere mogelijkheid dan om hun (depot)collectie kritisch tegen het licht te houden en waar dat kan, te ontzamelen. Een deel van de kunstcollectie wordt van de hand gedaan.
Maar wat te doen met deze 'verweesde' stukken? Bij galerie Oode gaat eigenaar Marleen Kurvers op zoek naar liefhebbers.






Een Oode aan (adoptie-)kunst

"Als je bij mij een wees-kunstwerk koopt, help je mee een stukje Nederlands erfgoed te bewaren wat anders verloren zou gaan", zegt Marleen in een interview in de Elle Decoration. En gelijk heeft ze, want er zijn dus heel veel her te bestemmen objecten die een nieuw (t)huis verdienen. Galerie Oode biedt een selectie uit die enorme collectie orphaned art.
En wát voor selectie....! Pareltjes. Stuk voor stuk. Bij mijn bezoek afgelopen zondag zag ik meerdere kunststukjes waar ik ter plekke van in vervoering raakte. Die ik zonder enige twijfel zo mee naar huis genomen had (ware het niet dat ik over zes weken ga verhuizen, dus even pas op de plaats).

Maar het is niet 'slechts' de verweesde kunst die mijn hart sneller deed kloppen. Marleen heeft ook oog voor uniek hedendaags design, dat zij verrassend en gedurfd weet te combineren met de adoptieve meesterstukken. Kortom, de galerie is een lust voor het oog en zeker een bezoek waard.
(Wordt dat wat lastig? Kijk dan eens in de webshop).

Very affordable art

Een ander, niet onbelangrijke bijkomstigheid, is dat de verweesde kunst heel vriendelijk geprijsd is. Sterker nog, ik begrijp niet waarom iemand 'kunst op canvas' of een (dertien in een dozijn) poster bij Ikea koopt om zijn muur mee te 'verfraaien'. Misschien schop ik met deze uitspraak tegen gevoelige schenen, maar ik doe het toch.

Voor hetzelfde geld (of na een beetje doorsparen) heb je in plaats van de skyline van New York (in zwart/wit) of een strand van een tropisch (Bounty-)eiland, 'echte Kunst' (met een grote K) in huis. Ooit goed genoeg om in het assortiment van een museum opgenomen te worden, dus dat zou toch iets moeten (mogen) zeggen over de kwaliteit. En ja (nee), over smaak valt niet te twisten, maar bij galerie Oode koop je 'voor elk wat wils'.




Ik weet het: ik kan niemand in de portemonnee kijken.
Maar bij Oode koop je al voor twee, drie of vier tientjes een ets, gouache of een linosnede.
Galerie Oode
Singel 159A, Amsterdam


-X-


Veel van de verweesde kunst is te koop zonder lijst. Dát is dan wél weer een reden voor een ritje naar Ikea. Voor een lijst....


* De Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR) was een (bijstands)regeling waar kunstenaars in ruil voor hun diensten of kunstwerken een inkomen konden krijgen (van 1956 tot 1987).

Alle foto's: www.agreylady.nl

Wonen in een totaalconcept - 100 jaar Amsterdamse School

17 april 2016
Tegen een achtergrond van wandvullende beelden van uitvergrote bijzondere - voor de Amsterdamse School-stijl kenmerkende - details, staan 500 objecten uitgestald.
Ribbels, kartels en golven; afgerond, puntig of peervormig. Grillig of juist geometrisch en veel gebeeldhouwde details. Intense en contrasterende kleurenpatronen (vaak paars, oranje en groen) afgezet tegen zwart, op de rijke, meestal (geschoren) fluwelen of trijpen stoffen. Franjes. Gebrandschilderd glas(-in-lood) en gehamerd koper en tin.


Baksteen-bouwkunst en gesamtkunstwerk
De Amsterdamse School viert dit jaar een feestje en in mijn blogbericht van 17 maart jl. vertel ik je het verhaal over deze heugelijke centennial. "Met de definitieve oplevering van het Scheepvaarthuis in 1916 wordt de 'nieuwe' architectuur zo duidelijk zichtbaar dat de uitingen hiervan ineens een naam krijgen: de Amsterdamse School".
Laten we beginnen met een plaatsbepaling. De unieke en expressieve stijl van de Amsterdamse School komt ná de Nieuwe Kunst en de Art Nouveau en wordt wereldwijd gerekend tot de Internationale Art Deco. Als groot liefhebber van deze laatste stijlperiode én als (een ietwat chauvinistische) Amsterdammer van geboorte, is het dan ook niet vreemd dat ik de Amsterdamse School als fantasierijke kunstrichting omarm.




Ontwerpen voor het interieur 1910 - 1930.
De bemoeienis van Amsterdamse school-architecten, zoals Michel de Klerk, Piet Kramer en Hildo Krop hield niet op bij het exterieur van de door hen (mede-) geconstrueerde gebouwen. Het ontwerpen van meubels, lampen, klokken, tapijt, haarden, behang, zelfs deurknoppen, serviezen en drinkglazen behoorde tot het vanzelfsprekende werk van de toenmalige architecten.
"Het Stedelijk Museum presenteert de grootste museale tentoonstelling ooit over de interieurontwerpen van de Amsterdamse School". Er zijn rond de 500 voorwerpen in de expositie opgenomen. Sommige uit eigen collectie, andere uit belangrijke interieurs (zoals die van het Scheepvaarthuis en de Haagse Bijenkorf), maar ook objecten die normaal gesproken 'gewoon' bij mensen thuis staan (bijvoorbeeld bij verzamelaars, liefhebbers en/of erfgenamen van Amsterdamse School-vormgevers).







"Een krachtig en intensief levend mensch zal geen genoegen nemen met een karakterloos binnenhuis".

Kijk! Deze uitspraak (uit de tentoonstellingsfolder) van de schilder en schrijver Just Havelaar, gedaan in 1924, is er een naar mijn hart. Waarom genoegen nemen met middelmaat en dertien in een dozijn?

Want vind ik alles in de tentoonstelling (even) mooi? Nee, dat is zeker niet het geval. De Amsterdamse School-stijl is (vaak) nogal bombastisch, meestal vrij donker, zwaar en enigszins log (de uitzondering bevestigt de regel, getuige het witte slaapkamerameublement op onderstaande foto) en daardoor enigszins somber (to my taste...), terwijl ik meer een aanhanger ben van klare lijnen, heldere vormen en simpele constructies.
Maar toch....
Curieus is de stijl in ieder geval.
En - om in termen van Havelaar te spreken - behoorlijk karaktervol.


-X-


Wonen in de Amsterdamse School
tot en met 28 augustus



Ps: Waarom afsluiten met een foto van Rietveld-meubels?
Eind jaren twintig liep de architectuur van de Amsterdamse School (in verband met de versobering door de economische crisis) op zijn einde en werd er steeds meer gewerkt volgens de principes van De Stijl en het Bauhaus. De ontwerpen van Rietveld staan symbool voor deze overgang.
Alle foto's: www.agreylady.nl

100 jaar Amsterdamse School: een feestje

17 maart 2016
Het is discutabel om 1916 als startjaar te nemen, maar je moet tenslotte ergens beginnen. En als groot fan van de Amsterdamse School vier ik graag dit feestje mee.


De Amsterdamse School (1910-1930) is een stroming in de architectuur, ontstaan in (hoe kan het ook anders...) Amsterdam. De (vaak sociale) woningbouw van deze stroming behoort tot de hoogtepunten van de Nederlandse bouwkunst.
Maar niet alleen in onze hoofdstad zijn sterke staaltjes van de Amsterdamse School te vinden. Wat dacht je van het Haagse Gemeentemuseum of het Raadhuis in Hilversum. Naast gebouwen zijn er ook andere objecten in de openbare ruimte in deze bouwstijl: bruggen, tramhokjes, (GEB) splitskasten, Gemeentegiro-bussen, urinoirs, transformator- en privaathuisjes, lantaarnpalen, afvalbakken en brandmelders.
Uniek is de rijkdom aan vormen en dan niet 'alleen' in de bouwkunst, maar ook in meubels en allerhande woonaccessoires als lampen, klokken, kapstokken, spiegels, haarden, textiel.


1. Urinoir Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam. Foto: Annemarieke Verheij. 2. De Baarsjes. Foto: agreylady.nl. 3. Campagnebeeld jubileumjaar Amsterdamse School.
Centennial
Terug naar het gekozen jubileumjaar. 1916 is daarom aanvechtbaar, omdat er zeker vroegere voorbeelden van bouwsels in de Amsterdamse School-stijl te vinden zijn. Maar in februari was het precies 100 jaar geleden dat het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade werd opgeleverd. En je moet nu eenmaal ergens het beginpunt leggen.
Een ander argument is, is dat aan het Scheepvaarthuis - door sommigen betiteld als het mooiste in zijn soort (die mening deel ik overigens niet) - de belangrijkste architecten en kunstenaars van deze bouwstijl samenwerkten. Het is een typisch voorbeeld van een gesamtkunstwerk.
Naar zeggen is 1916 ook het jaar dat de naam ‘Amsterdamse School’ in zwang raakte.

Scheepvaarthuis, nu Grand Hotel Amrath.
De voormannen
Alle drie als architect aangesloten bij het bureau van Eduard Cuypers, waren Piet Kramer, Michel de Klerk en Jan van der Mey de bekendste én voornaamste bouwmeesters van de stijl. Zij droeg (letterlijk) hun steentje bij aan de ontwikkeling van deze stroming. Het illustere drietal was verantwoordelijk voor de bouw van het Schip, het Scheepvaarthuis, het Bankgebouw, De Bijenkorf in Den Haag en verschillende (sociale) woningbouw-blokken in de Spaarndammerbuurt en de Lairessestraat.
In dit blogbericht geen gedetailleerde uitleg over de specifieke kenmerken* van deze oer-Hollandse bouwstijl. Ook een ongeoefend (bouwkunde-)oog herkent het direct.

(Random) details in het Amsterdamse straatbeeld. Foto's: agreylady.nl.
Favoriet
Veruit het mooiste gebouw in Amsterdamse School-stijl is wat mij betreft Museum Het Schip in de Spaarndammerbuurt. (Maar over smaak valt niet te twisten...). De drie monumentale volkswoningbouw-complexen, met op de kop het grote en het meest expressionistische (voormalige) postkantoor, zijn van de hand van Michel de Klerk. In het postkantoor - dat in de volksmond Het Schip is gaan heten - bevindt zich het gelijknamige museum. Bezoek aan het museum is een ware beleving, want het interieur is nog precies zoals de architect het toentertijd ontwierp. Verder is er een museumwoning met een inrichting uit de jaren 20 én gebruiksvoorwerpen in Amsterdamse School-stijl.
Het Schip is hét museum over de Amsterdamse School.

Foto: Architectuur Foto
Festiviteiten
In het Stedelijk Museum de tentoonstelling "Wonen in de Amsterdamse School. Ontwerpen voor het interieur 1910-1930": een groots overzicht van interieurontwerpen: meubelen, lampen, klokken, keramiek, textiel en grafische toepassingen zoals behang. De tentoonstelling bevat meer dan 500 bijzondere ontwerpen van onder meer Jaap Gidding, Michel de Klerk, Piet Kramer, Hildo Krop en Marie Kuyken en is te bezoeken van 9 april tot en met 28 augustus 2016.

Foto: Stedelijk Museum
In Architectuurcentrum Amsterdam (Arcam) een foto-tentoonstelling: "Honderd jaar inspiratie – De invloed van de Amsterdamse School op het hedendaagse bouwen". (8 april – 30 september 2016 ).
Museum Het Schip opent half april haar grote uitbreiding en organiseert elke dag een bustocht onder de titel: "Langs de Bouw en Sierkunst van de Amsterdamse School".  De bus rijdt - door typische Amsterdamse School-buurten - van Museum Het Schip naar het Stedelijk Museum.


-X-


Dat treft! Over drie maanden kijk ik vanuit het raam van mijn nieuwe appartement uit op Het Sieraad.


* voor uitleg over de specifieke kenmerken, klik hier.

Berlage: Godfather of Dutch Design

2 januari 2016
Op zich wel leuk bedacht, maar het is nogal wat om Berlage de Godfather van Dutch Design te noemen.
En begrijp mij goed: ik ben een groot bewonderaar van deze bouwmeester, maar zo lust ik er nog wel een. Dan weet ik er nóg wel een paar die (ook) in aanmerking komen voor een dergelijke eretitel.



Berlage, de Don Corleone van het Hollands ontwerp? 
Volgens de bij de expositie behorende brochure, heeft de maker* van de tentoonstelling geprobeerd om Berlages werk vanuit verschillende standpunten te vergelijken met dat van eigentijdse ontwerpers. "Overeenkomsten kunnen treffend zijn, verschillen onoverbrugbaar. Berlage: Godfather of Dutch Design (in de naar hem vernoemde Beurs van Berlage) is een unieke expositie waarin wij H.P. Berlage, de architect van ons gebouw en ontwerper van vrijwel alle interieur-onderdelen, een plek geven in de historie en de ontwikkeling van het succesvolle Dutch Design".

Een plek geven, oké. Maar Godfather?

Berlage (1903): bureau voor de directeur van de Effectenbeurs, houtsnijwerk: J. Mendes da Costa. Behang Studio Job.




Hendrik Petrus Berlage (1856 – 1934) was een belangrijke Nederlandse architect en stedenbouwkundige. Hij benaderde gebouwen als een gesammtkunstwerk. Veel van zijn werken bevinden zich in Amsterdam (Beurs van Berlage, Berlagebrug, het uitbreidingsplan Amsterdam-Zuid (Plan Zuid) en natuurlijk de gebouwen op 'mijn' Mercatorplein), met als uitzonderingen onder andere het prachtige Haagse Gemeentemuseum en jachthuis Sint-Hubertus op de Hoge-Veluwe.

Oog voor detail en constructie
Terug naar de tentoonstelling. Vanuit zeven perspectieven worden de (vermeende) overeenkomsten tussen Berlage en de moderne Nederlandse ontwerpers belicht. Maar waarom moet de uitleg daarover in de brochure zo cryptisch en daardoor onbegrijpelijk worden beschreven? Een voorbeeldje. Berlage had veel oog voor detail en constructie (zie bovenstaande foto's). En wat staat er in het boekje over dit onderwerp? "Constructie was voor Berlage een thema dat eerlijkheid verlangde. Nu (nu als in 'tegenwoordig', red.) zou verfijning eerlijkheid over constructie in een droom kunnen veranderen". Hûh? Nog een. "Organisatie definieert de manier waarop een ontwerper betrokken is. Die wordt nu minder hiërarchisch."
Sorry?
Begrijp jij het nog?

Pepe Heykoop, kroonluchter.

Berlage (2 x) bouwmaterialen.

Overeenkomsten
"Sommige gelijkenissen tussen Berlage en huidige ontwerpen zijn helder (zie onderstaande foto's 1, 2 en 3), bij andere vergelijkingen ligt het verband wat minder voor de hand" (Wat mij betreft helemaal niet...) (foto 4, 5 en 6). "Desondanks vertegenwoordigen alle hedendaagse ontwerpen in de expositie op de een of andere manier Berlages erfenis".

1. Op de voorgrond: Berlage en Piet Zwart. Daarachter Bas van Beek en Scholten & Baijings.

2. Links: Wouter Scheublin. Rechts: Berlage.

3. Links: Berlage. Rechts: Ineke Hans

4. 'Layers Cloud Chair', Richard Hutten
5. 'Tree Chair', Friso Kramer.
6. Lamp 'Fragile Future 3.10' van Studio Drift en 'Not Only Hollow Chair' van Dirk van der Kooij.

Als leek zijnde, vind ik het zo nu en dan (dus) nogal lastig om de zogenoemde 'gelijkenis in DNA' tussen Berlage en Dutch Design te ontdekken. Maar dat doet niet af aan het feit dat alle getoonde ontwerpen zeker de moeite van het bezichtigen waard zijn. Dus ik zal ophouden met mopperig doen en je aanraden om zelf een bezoekje te brengen.
Laat de tekst in de brochure voor wat het is en ga lekker plaatjes kijken.
Want dat is altijd leuk.

(tot 15 mei 2016. Damrak 243, Amsterdam) 

-X-

Hup! Vandaag een Trans-Nederland-tour. Met de trein naar Kerkrade voor het nieuwe Cube Design Museum aldaar. Volgende week een verslag.

PS: Bloedverwanten: Berlage is de overgrootvader van cabaretier en schrijver Vincent Bijlo.

Concept: Mariska van der Burgt voor Zetel Foundation.
Alle foto's: roomservice13.nl

Auto Post Signature

Auto Post  Signature