Stedelijk Museum Amsterdam 125 jaar: let me be your guide

3 mei 2020
125 jaar jong: het Stedelijk Museum Amsterdam viert dit jaar haar 125-jarige bestaan. (Normaal) reden voor een feestje.
Het museum startte in 1895 met een ratjetoe aan spullen (van schuttersvaandels tot poppen; een 18e eeuwse keuken en een oude apotheek) en twee bescheiden privé-schilderijcollecties. Nu is het gebouw op het Museumplein het grootste museum voor moderne en hedendaagse kunst en vormgeving van Nederland met (normaal) gemiddeld zo'n 700.000 bezoekers* per jaar. Een roem(be)rucht kunsthuis dat "dynamisch, eigenzinnig, participatief (?), toegankelijk en zelfkritisch" wil zijn.
eind 2019 op een gedeelde vierde plaats van meest bezochte musea in Nederland.

Let me be your guide.





1. Emaille reclamebord ontworpen door (jonkheer) Willem Sandberg, directeur van het Stedelijk. 2. Barnett Newman, Cathedra' 1951. 3. Er zijn nog drie nissen zijn leeg... 4. Op de voorgrond de (vrachtwagen)liftschacht voor de aan- en afvoer van kunst, daarachter 'de Badkuip' en dan de oudbouw.
Let me be your guide. Dat ga ik doen en tevens de titel van een naslagwerk in pocketformaat, dat werd uitgegeven ter gelegenheid van de herinrichting van 'de badkuip' in 2017. Aan de hand van foto's van 100 kunstwerken leer je uit de brochure wat je zou willen (of moeten) weten over moderne kunst en design.
De handleiding leidt je kriskras door de vaste collectie die uit zo'n 90.000 objecten bestaat en die alle kunstvormen en alle belangrijke stromingen van de 20e en 21e eeuw vertegenwoordigd. Een fijn aandenken aan een bezoek aan het eigenzinnige Amsterdamse kunsthuis. (Dat - ietwat pedant - genoeg zegt te hebben aan de betiteling 'Het Stedelijk', terwijl er in Nederland meerdere Stedelijke Musea* zijn :-)
* Schiedam, Alkmaar, Coevorden, Zutphen, Breda, Kampen, Zwolle, Vianen, Ypenburg. 

de vereeniging met de lange naam

Het begon allemaal heel bescheiden met de stedentrots van twee Amsterdammers* in goeden doen. Zij lieten een deel van hun geld en hun privé-verzamelingen - een allegaartje aan spullen - na aan de stad, op voorwaarde dat met het geld een museum gebouwd zou worden ("eene gewillige verplichtinge opleggende"). En zo geschiedde en wel aan de rand van de stad, waar een paar jaar eerder ook het Rijksmuseum en het Concertgebouw uit de weidegrond waren gestampt.
In 1895 opende het in neo-renaissancestijl door architect Weissman ontworpen gebouw haar deuren. Geinig weetje: in de oorspronkelijke voorgevel aan de Paulus Potterstraat werden nissen gemaakt waarin sculpturen konden worden geplaatst. In de meeste zie je klassieke beelden, maar drie staan nog leeg (zie 3e foto).
douairière Sophie A. Lopes Suasso-de Bruyn en C.P. van Eeghen.

Naast de (schilderijen, antiek, curiosa en prullaria-) collectie van de twee gulgevenden kreeg ook de schilderijenverzameling van de Vereeniging tot het Vormen van eene Openbare Verzameling van Hedendaagse Kunst (oftewel 'de Vereeniging met de lange naam') in het museum onderdak. Voor de inrichting koos men voor de, toen heel gebruikelijke en oh zo knusse 'salonstijl': gekleurde baksteen, stijlkamers met een mengelmoes aan wandbetimmeringen, muur- en plafond-beschilderingen en schoorsteenmantels (uit gesloopte 17e, 18e en 19e eeuwse grachtenpanden) met veel pluche, tapijten en planten. Toentertijd heel en vogue.





5. (Links) Martial Raysse, Peinture Haute Tension' 1965 en (rechts de kopie of 'herhaald') Elain Sturtevant uit 1969. 6. (Uitsnede) Marc Chagall, Verliefd paar, 1925. 7. Roy Lichtenstein, As I Opened Fire' 1964. 8. Pablo Picasso, Femme nue devant le jardin, 1956. 9. (l.) César Domela, Composition néo-plastique no. 5 E, 1924-1925 en (r.) Piet Mondriaan, Compositie no.IV, met rood, blauw en geel, 1929. 10. Jeff Koons, Ushering in Banality, 1988. © Jeff Koons, 2007.
Maar niet voor lang. In de loop van de jaren dertig veranderde het gebouw met de 19e eeuwse kneuterige en donkere toonzalen in een modern kunstmuseum en het 'soepzooitje' aan antiek, Aziatische kunstnijverheid, curiosa en bric-a-brac verdween langzamerhand en stapsgewijs naar andere musea. Muren werden gewit; de schilderijen werden verder uit elkaar gehangen (less is more) en de tuttige huiselijkheid maakt plaats voor het modernisme: licht, lucht en ruimte.

huis van de moderniteit

In de Tweede Wereldoorlog bleef het Stedelijk grotendeels open, maar in afgeslankte vorm. Doortastend werden de topstukken - nét voordat de Duitsers ons land bezette en in het geheim, afgevoerd en opgeslagen in een door de Amsterdamse musea aangelegde bunker in de Kennemerduinen. Het verhaal gaat dat de eigen medewerkers om de beurt de wacht hielden (over een betrokken taakopvatting gesproken...).
Hoewel op last van de Duitse bezetters het Joodse personeel moest worden ontslagen en er nationaal-socialistische exposities werden georganiseerd, was er wel degelijk sprake van burgerlijk verzet. Directeur David Röell voerde stil protest en zijn assistent (en vanaf 1945 zelf directeur van het Stedelijk) Willem Sandberg ging verder dan dat en raakte betrokken bij het kunstenaarsverzet. Hij hielp bij het drukken van illegale verzetsbladen en het vervalsen van persoonsbewijzen en was betrokken bij de voorbereiding van aanslagen.

knoeiers, kladders en verlakkers

Na de oorlog pakte Sandberg de draad weer op en werden er meer vooruitstrevende nieuwigheden ingevoerd, volgens het credo: "verrassingen, onverwachte combinaties en nieuwe dwarsverbanden in moderne kunst en vormgeving."
Reuring en commotie bleek nooit ver weg en dat tot op de dag van vandaag. Zo sprak in 1949 het journaille er schande van: de kunstenaars van de pas gevormde CoBrA-groep - “knoeiers, kladders en verlakkers” - kregen alle ruimte om hun eerste expositie in te richten. Op twee plekken in het museum maakte Karel Appel met zijn ongeremde scheppingsdrift ("dat kan een klein kind ook") muurschilderingen. Voor het grote publiek allemaal erg onwennig.
Er kwam een nieuwe vleugel met bibliotheek en restaurant. Ook lanceerde het museum onder Sandberg workshops voor kinderen en introduceerde het in 1952 als eerste museum ter wereld de draadloze audiotour.





11. Barbara Kruger, Untitled (Past, Present, Future)' verworven in 2012. 12. Zaaloverzicht met Karel Appel, Mens en Dieren, 1949. 13. Robert Mangold, Two Color Frame Painting(s), 1984. 14. meubilair uit de Clay-serie van Maarten Baas. 15. Drifter van Studio Drift, 2017. 
In de zestiger jaren nam Edy de Wilde het stokje over en hij bepaalde dat het museum geen kunst meer zou kopen dat ouder was dan twintig jaar. Het Stedelijk werd een 'Wondertent' zoals de kranten het noemden. Een experimenteerplek: "de kunst was er niet alleen jong: ze werd er vaak ook geboren."

institutionele kritiek en kunst is pretentie

Het waren roerige tijden met een aantal spraakmakende exposities. In 1969 was er 'Op Losse Schroeven', waarin kunstenmakers het instituut 'museum' aan de kaak stelden. De conceptuele Jan Dibbets ondergroef het kunsthuis (letterlijk) door de vier hoeken van het gebouw 'uit te graven'. Marinus Boezem vond dat het 'ouderwetse en gesettelde' Stedelijk wakker geschud moest worden. Tijd voor een frisse wind, vandaar dat hij beddengoed uit de ramen te luchten hing (foto 16). Natuurlijk de geruchtmakende performances van Marina Abramović en Ulay.
Zoals gezegd: never a dull moment. In 1989 kocht toenmalig directeur Wim Beeren het controversiële 'Ushering in Banality' van Jeff Koons. Schande, want - quote | unquote - superkitsch uit oma's porseleinkast en de big van Beeren (foto 10).

In de jaren negentig werd het steeds duidelijker dat het museum toe was aan een flinke renovatie én uitbreiding. Uiteindelijk ging in 2004 de (ver)bouw van start en werd het ontwerp van Benthem Crouwel Architecten - voor wat in de volksmond 'de badkuip' is gaat heten - uitgevoerd. En ja/nee, over smaak valt niet te twisten (dus flink veel heisa): spectaculair is het wel.
Na de nodige vertraging en overschrijding van het budget (weer bonje) opende in 2012 met de deur aan het Museumplein (in plaats van aan de Paulus Potterstraat) het in tentoonstellingsruimte verdubbelde Stedelijk Museum. Een jaar later verdween toenmalig directeur Ann Goldstein via de zijdeur, zoals dat dan heet.

'subsidiespons'

Maar dan zijn we er nog niet qua heibel, want in 2016 ging de kelder van de nieuwbouw al weer dicht voor een herschikking en die verbouwing zou ruim een jaar gaan duren en (weer) behoorlijk prijzig uitvallen. Na drie jaar op de directeursstoel te hebben gezeten, kostte de 'Stedelijke Base' directeur Beatrix Ruf de kop. Of waren het haar neveninkomsten? Veranderende machtsverhoudingen? Een gebrek aan fingerspitzengefühl? Wie zal het zeggen?
(Mijn blogposts over die nieuwe indeling van 'de Badkuip' lees je hier en hier).






16. Marinus Boezem, Beddengoed uit de ramen van het Stedelijk Museum, Amsterdam, 1969. 17. en 18. Jordan Wolfson. 19. en 20. Jean Tinguely. 20. Günther Förg, de uit 22 delen bestaande 'Untitled' uit 1991.
Sinds december 2019 is Rein Wolfs directeur van het Stedelijk. Hopelijk is het museum met die benoeming in een rustiger vaarwater gekomen. Hoewel, voor een kunsthuis dat eigenzinnig wil zijn, is opschudding en ontregeling ook een must. In ieder geval op kunstzinnig vlak...

In verband met de corona-crisis is het onduidelijk hoe het programma er voor dit jubileumjaar uit zal gaan zien. Uiteraard hou ik je op de hoogte.


-X-


In dit relaas zie je foto's van de vaste collectie en van een aantal spraakmakende exposities van de laatste jaren: goeie herinneringen, zoals aan die van Jean Tinguely (eind 2016); Jordan Wolfson (voorjaar 2017) en Günther Förg (zomer 2018).

Een paar oude expositie-boekjes van het Stedelijk: Ed van der Elsken in 1961, 'De Renaissance der XXe eeuw' uit 1958, Wassily Kandinsky, 1947 en Paul Klee uit 1948.
Tekst en (iPhone)foto's: @MiriamvanderMeer | www.agreylady.nl

Auto Post Signature

Auto Post  Signature