Chagall, Picasso, Mondriaan e.a.: Migranten in Parijs in het Stedelijk Museum

27 september 2019
De tentoonstelling 'Chagall, Picasso, Mondriaan (e.a.): Migranten in Parijs' kun je zien als een soort van 'Ik Vertrek'. Net als bij dit kijkcijferkanon verruilden de hoofdrolspelers in deze interessante vertoning in het Amsterdamse Stedelijk Museum huis en haard om een ongewisse toekomst op te bouwen in een voor hen nieuw land. Alle getoonde kunstenaars (en dat zijn er maar liefst 50) trokken in de eerste helft van de vorige eeuw naar hét kunstcentrum van de wereld: Parijs.

Hoe verging het deze 'trekvogels' in den vreemde? Wat waren hun motieven en voor welke uitdagingen kwamen ze te staan? Hoe ontwikkelden zij zich kunstzinnig in hun nieuwe habitat? In 'Migranten in Parijs' zet het Stedelijk Museum deze (om heel verschillende redenen, soms moedige) landverhuizers in the picture.
Kijk je mee?



1. (Uitsnede) Marc Chagall, Verliefd paar, 1925, collectie (en foto) Stedelijk Museum Amsterdam. 2. Zaaloverzicht. 3. Jan Sluijters, 'Bal Tabarin', 1907.
De een is op de vlucht voor uitsluiting en vervolging, de ander voor het keurslijf van een (over-) geregeld leven; een derde wil vervulling van een soms al decennia gekoesterde droom. Gelukszoekers en vluchtelingen, al dan niet economisch. Maar - zoals we maar al te goed weten van het populaire tv-programma 'Ik Vertrek' - gaat het opbouwen van een nieuw leven over de grens niet zonder slag of stoot en zelden over rozen.
Zo verging het ook de gepresenteerde kunstenaars in de tentoonstelling 'Chagall, Picasso, Mondriaan (e.a.): Migranten in Parijs' en dat zijn er niet minder dan zo'n vijftig stuks. Bekende én onbekende artiesten. Ieder voor zich hadden zij redenen om zich in de Franse hoofdstad te vestigen. Want in Parijs, daar gebeurde het. Maar dat ging niet altijd van een leien dakje.

artistieke pelgrimage

Parijs was in het begin van de 20e eeuw* de grootste metropool van Europa en het had een onweerstaanbare aantrekkingskracht op creatievelingen uit alle windstreken. Het tijdperk van 'la belle époque': een periode (tot de 1ste wereldoorlog) van relatieve rust en welvaart en (daardoor) grote ontwikkelingen op het gebied van kunst en wetenschappen. Iedereen die er iets toe deed, zat in Parijs. Een broedplaats van talent en dé culturele hotspot.
Parijs kende een grote bohémienne kunstscene met creatieve geesten die volop discussieerden en filosofeerden over de wereld in het algemeen en de (beeldende) kunst in het bijzonder. Plaats van handeling: de cafés en ateliers van Montmartre en Montparnassse.
*en eigenlijk al sinds de Franse Revolutie van 1789.

het broeit, borrelt en bruist 

"Parijs trok me als een lichtfakkel aan", aldus Kees van Dongen die rond 1900 naar Parijs trok. Hij liet zich inspireren door de stad en schilderde de stad 'lumineus'. Piet Mondriaan kwam er in aanraking met het kubisme van Picasso en Braque. "Zijn abstracte beeldtaal van rechte lijnen en vlakken in primaire kleuren was voor hem universeel en vergelijkbaar met het 'ritme' van de moderne grote stad. Hij voelde zich een echte 'Parijse kosmopoliet', aldus de zaaltekst. "Als arme immigrant zou de Spanjaard Picasso zich in Parijs ontpoppen tot een radicale vernieuwer."
Karel Appel en Corneille trokken na de tweede wereldoorlog naar Parijs en kregen er succes als lid van de internationale avant-gardistische CoBrA-beweging, die in 1948 in Café Notre Dame in Parijs werd opgericht. 






1. Pablo Picasso, 'Sybille', 1923. 2. Robert Delaunay, 'Formes circulaires. Soleil, lune', 1912-1913. 3. Zaaloverzicht met twee sculpturen van Ossip Zadkine, (l.) 'Vrouwentorso', 1933 en (r.) 'Hommage a J.S. Bach', ca. 1936. 4. Gino Severini, 'Train de blessés', 1915. 5. Ossip Zadkine, 'Le cerf', 1923. 6. Marc Chagall, 'Bella in het groen', 1834-1935.
Wat bezielde deze kunstenaars? Wat vonden zij in Parijs? Waarmee hadden zij succes of waarmee juist niet?  Wie sprak wie aan en wie kopieerde wie? Hoe en wanneer bogen zij mee met de geldende norm of waarom besloten zij juist voor het modernisme?
Kortom: wat beïnvloedde hen en zo ja, waarom niet?

Bij de een was het verblijf in het nieuwe thuisland opportuun: het kwam hen wel goed van pas. Voor de ander was de verhuizing lijfsbehoud en dringend noodzakelijk. Sommigen spraken de taal niet of heel gebrekkig. Pablo Picasso, die rond de eeuwwisseling verhuisde, sprak alleen Catalaans en Marc Chagall alleen Russisch en Jiddisch. (Zoals ik al zei: 't is net 'Ik Vertrek').
"Toen Marc Chagall in 1911 voor het eerst in Parijs kwam, voelde hij zich in eerste instantie onwelkom en een buitenstaander. Maar hij was in ieder geval geen tweederangs-burger, wat in Rusland met zijn pogroms en verplichte woongebieden voor Joden wel het geval was. De Franse hoofdstad werd al snel een openbaring voor hem." Desondanks viel hij, door heimwee naar zijn geboortestad Vitebs, regelmatig 'over de rand'.

voorspoed en tegenslag

Parijs was toentertijd the place to be, maar toch. Een tijdspanne met een zware economische crisis (in 1929) en twee wereldoorlogen, waarin de vijandigheid naar andersgezinden en buitenlanders sowieso spreekwoordelijk werd.
Het beeld van de tolerante en vrijgevochten samenleving blijkt dan ook geromantiseerd. Frankrijk was een koloniale grootmacht* met alle consequenties en vooral ook misstanden van dien. Haar hoofdstad was een plek met grootsteedse problemen. Een metropool in rep en roer met sociale ongelijkheid, uitbuiting en een toename van het aantal 'gastarbeiders' uit de (voormalige) koloniën en waar verwerpelijke ideeën zoals antisemitisme, nationalisme en vreemdelingenhaat in ruime mate aanwezig waren. Zo verschenen er steeds vaker negatieve publicaties over buitenlandse kunstenaars.
Frankrijk 'bezat' grote delen van Noord- en West Afrika, 'Indochina' (Vietnam, Cambodja en Laos), West-Indië, Frans-Polynesië etc.

Over Kees van Dongen: "(...) Later was hij een gevierde society-schilder in Parijs, maar in 1906 beklaagt hij zich erover dat hij in de media consequent werd neergezet als le sale étranger: 'de vieze buitenlander'."






1. Marc Chagall, 'Maternité', 1953. 2. Zaaloverzicht (Marc Chagall). 3. Marc Chagall, 'L'autoportrait aux sept doigts' (zelfportret met zeven vingers), 1912-1913. 4. t/m 6.: Pablo Picasso, 'Femme nue devant le jardin ', 1956, 'Têtes', 1943 en 'Femme assise au chapeau en forme de poisson', 1942.
Grotendeels uit de eigen collectie (met slechts enkele noodzakelijk geachte bruiklenen) stelde het Stedelijk Museum een grote expositie samen met werken van zo'n vijftig kunstenaars die in de roerige periode (van grofweg) 1900 tot 1960 verhuisden naar, of in ieder geval geruime tijd verbleven in Parijs.

Uit de enorme eigen verzameling kunstwerken, waarvan gewoonlijk maar een fractie te zien is, wil het Amsterdamse museum presentaties maken met een overkoepelend en actueel thema die "de bestaande opvattingen over de geschiedenis en/of de kunst in een ander daglicht stelt en bediscussieert." Met de expo 'Migranten in Parijs' of "hoe maak je je eigen kunst in een land dat niet de jouwe is?" wil het museum een nieuw verhaal vertellen.

mannen van de bovenste plank

Je ziet er - voor het eerst in bijna zeventig jaar - veertig schilderijen, gouaches en werken op papier van Marc Chagall, waaronder een paar hele bekende. Sommige werden zelfs speciaal voor de tentoonstelling gerestaureerd (op zich al een bezoek waardig). Er is veel kunst van Pablo Picasso en ook Piet Mondriaan is goed vertegenwoordigd (vandaar natuurlijk ook de titel van de vertoning). 
De expositie is een goede gelegenheid om het werk van deze schildermaestro's van de moderne kunst in een ander licht te zien, maar tegelijkertijd ontdek je er ook 'nieuwe', onbekende kunstenaars. Een aantal vrouwen ook. En kunstenaars uit de (voormalige) Franse koloniën (zoals van Baya Mahieddine (1931-1998): vrouw én afkomstig uit Algerije).

eenheid in diversiteit

Een interessant verhaal is dat van de Nederlandse Fine Warburg (1906-1957), alias 'Nicolaas Warb'. Zij ging op 23-jarige leeftijd naar Parijs, vond dat haar achternaam (Warburg) te Duits klonk en met een mannelijk roepnaam (Nicolaas) hoopte zij serieus genomen te worden in de - door mannen gedomineerde, mondaine kunstwereld. In Frankrijk is dat redelijk gelukt, maar hier is zij onbekend gebleven.
Warb's echtgenoot schonk vier schilderijen van de vrij jong overleden Amsterdamse aan het Stedelijk Museum en (tentoonstellings-)samensteller Maurice Rummens is verguld dat hij deze schilderijen nu kan laten zien (zo lees ik in Tableau). "Het sluit mooi aan bij de intentie van deze tentoonstelling."
Hoe eigentijds wil je het hebben? 






1. (Links) César Domela, 'Composition néo-plastique no. 5 E', 1924-1925 en (rechts) Piet Mondriaan, 'Compositie no.IV, met rood, blauw en geel', 1929. 2. Karel Appel, 'Matrozenmeisje', 1946. 3. Kees van Dongen, 'Anna de Noailles', 1931. 4. Piet Mondriaan, 'Compositie no. XV', 1913. 5. Gesner Abélard (Haïti, 1922), 'Salle é manger', 1949. 6. drie schilderijen van Nicolaas Warb (Fine Warburg).  
De tentoonstelling 'Chagall, Picasso, Mondriaan e.a.: Migranten in Parijs' in het Stedelijk Museum Amsterdam is te zien tot en met 2 februari 2020.


-X-


Ook in de tentoonstelling: een affiche van de hand van Jean Chassaing uit 1931, voorstellende de Amerikaanse variétézangeres en -danseres Josephine Baker die vanaf 1925 in de Folies Bergère in Parijs werkte en daar (ook) ongekend populair was.
En dat is dan weer een mooi bruggetje naar mijn volgende verslag, namelijk die van de expositie 'Let's Dance!' Dansmode: van tutu tot pattas in het Gemeentemuseum in Den Haag.

Wil je op de hoogte blijven van de door mij beschreven kunstzinnige wetenswaardigheden? Volg mij via E-mail (zie rechter sidebar), Facebook of Instagram.

Jean Chassaing, affiche Josephine Baker, 1931, collectie (en foto) Stedelijk Museum Amsterdam
Tekst en alle (iPhone)foto's: ©MiriamvanderMeer | www.agreylady.nl (tenzij anders vermeld).

Auto Post Signature

Auto Post  Signature