Charlotte van Pallandt in Museum de Fundatie: 'Kunst als levensdoel'

6 augustus 2019
Een dame van stand, Charlotte Dorothée barones van Pallandt. Powervrouw, want - naast een zeer zelfstandige en eigenzinnige tante - was zij fysiek ook sterk. Moest wel, want het met boor en beitel hakken in steen en hout en het gieten van brons is niet voor watjes. Ze was een van de weinige vrouwelijke kunstenaars die haar leven geheel in dienst stelde van haar artistieke aspiraties en vooral haar eigen weg bewandelde. Ze kon het zich veroorloven, want mede mogelijk gemaakt door het aanzienlijke familiekapitaal. Maar toch. Ietwat afstandelijk en gereserveerd, maak ik op uit de documentatie. Maximale toewijding met een groot talent.

In Museum de Fundatie in Zwolle is onder de naam 'Kunst als Levensdoel' een hommage aan beeldhouwer Charlotte van Pallandt te zien.



1. Portret van Dirk Hannema, 1974, brons. 2. Liggend naakt, ca. 1926, olieverf op doek 45 x 65 cm, particuliere collectie, foto: Peter Tijhuis. 3. Zaaloverzicht met op de achtergrond een foto van 'Vruchtbaarheid' (t.g.v. de drooglegging van Oostelijke Flevoland), 1957.
"Charlotte van Pallandt (1898-1997) heeft het kunsthistorici en andere geschiedschrijvers in zekere zin gemakkelijk gemaakt", zo leer ik van gastconservator en tentoonstellingsontwerper Maarten Jager (want te lezen in de bij de expositie uitgebrachte catalogus). "Niet omdat zij alles in haar werkzame leven heeft gedocumenteerd, wel omdat zij veel heeft bewaard." En dat gegeven wijst dan weer op een grote mate van nauwgezetheid, (ook) een eigenschap - deugd zo je wilt - die zij mogelijk te danken had aan haar 'hoge' komaf.

wat telt is mijn werk: dat is de reden van mijn bestaan

Van Pallandt groeide beschermd en nogal geïsoleerd op in het Gelderse Schaarsbergen, waar het gezin het landgoed Vrijland bewoonde. Al vrij jong bleek zij over een groot tekentalent te beschikken. Maar in die kringen mocht en kon je je als vrouw wel bezighouden met (beeldende) kunst - graag zelfs, maar dan alleen als vrijetijdsbesteding en zeker niet als beroep. Dat was zeer ongebruikelijk en haar afkomst zal haar carrière dus aanvankelijk hebben vertraagd. Toch kruipt het bloed waar het niet gaan kan en na een kortstondig huwelijk (een min of meer gearrangeerde verbintenis van nog geen 5 jaar met een - tevens aristocratische - diplomaat) besloot Van Pallandt voltijds beeldend kunstenaar te worden.

beeldhouwen moet niet gezellig worden

In eerste instantie maakte ze tekeningen en schilderijen (waarvan er ook een mooie selectie te zien is in de expositie): in 1927 stapte ze over op beeldhouwen, wat ze - naar eigen zeggen - meteen "nog veel prettiger" vond. Van Pallandt maakte haar leven lang koppen en torso's in gips, hout, klei, steen en brons.

Vrouwen die kunst als levensvervulling kozen, zijn altijd een uitzondering geweest en die kunstenaars vielen daarom op in de kunstwereld. Van Pallandt werkte "keihard en met veel discipline en zij had het gevoel dat zij, na haar late start als beeldhouwer, een achterstand moest inhalen." Daarnaast was de kunst-discipline 'beeldhouwen' allesbehalve een vrouwenberoep: eerder iets voor stoere kerels. "Ze kreeg weinig aanmoediging, sterker nog: zij moest zich staande houden in een door mannen gedomineerde art scene en ze werd zeker niet altijd serieus genomen." 






1. Twee maal 'Zittende figuur', 1939. 2. Portret van Floris baron van Pallandt, 1936. Foto:  Luk van der Plaetse. 3.'Liggend naakt', 1925. 4. Charlotte van Pallandt in de deuropening van haar atelier, 1956-57, fotocollectie RKD. Foto: Louise van der Veen. 5. Gipsmodel 'Koningin Wilhelmina', 1968. 6. Portret van Ro Mogendorff, 1968 (brons). 
Want tegen de stroom in van de toen geldende abstracte mode, zou Charlotte van Pallandt min of meer hardnekkig (een soort van) figuratieve plastieken maken. De kunstenaar verwierf landelijke bekendheid door haar standvastige stenen Wilhelmina-monument in Rotterdam (en later een bronzen exemplaar in Den Haag). Het is een drie meter hoge piramide-volume: een rijzige gestalte, een groteske, wijduitstaande bontmantel en een statig hoofd. Ondanks het feit dat de bontjas en het gezicht niet zijn uitgewerkt, geeft het beeldhouwwerk toch het zo typerend beeld van koningin Wilhelmina (als zijnde 'Moeder des Vaderlands').
In de catalogus lees ik dat Van Pallandt tot haar spijt niet bij de onthulling in Rotterdam* aanwezig kon zijn. Zij was - kort voordat het stenen beeld klaar was - tijdens het hakken van een ladder gevallen en had daarbij haar heup gebroken. 
* op 5 mei 1968.

té realistisch

De beelden, koppen en bustes van Van Pallandt werden toentertijd door sommigen te realistisch bevonden. Toen ze na een overzichtstentoonstelling in 1981 met 50 beelden en 40 tekeningen in het Amsterdamse Stedelijk Museum een deel van haar werk aan het kunstpaleis wilde schenken, weigerde toenmalig directeur Edy de Wilde*. Ietwat laatdunkend verklaarde hij, dat hij volgende generaties "niet wilde belasten met dergelijke kunst." Naar zijn idee zou er "voor figuratieve kunst later geen interesse zijn."
* Hij was alleen geïnteresseerd in een bronzen kop van Fred Carasso, die hij in de collectie opnam. Het Rijksmuseum aanvaardde een schenking van 25 sculpturen.

Charlotte van Pallandt was geen beeldhouwer in de letterlijke zin van het woord (met veel beitel-, hak- en breekwerk): de meeste van haar beelden zijn geboetseerd. In de tentoonstelling zie je hoe zij haar koppen opbouwde en op die portretten zie je ook de sporen van haar kneed- en vingerafdrukken.
De laatste tentoonstelling met haar werk was in 1995 in het toen net geopende Museum Beelden aan Zee in Scheveningen.






1. Model voor 'Portret van Maja van Hall', ca. 1980. 2. 'Vrouwenhoofd', 1962. 3. Charlotte van Pallandt in haar flat in Noordwijk, ca. 1968. Foto: Nico Koster. 4. Portret van Maja van Hall, ca. 1980. 5. Kees Verwey, 'Het atelier van Charlotte van Pallandt in Noordwijkerhout', 1967. 6. Constructie en model voor 'Portret van Albert Termote', 1988 en 1984-1988. 
Op zich is het niet zo gek dat Museum de Fundatie aandacht schenkt aan het werk van Charlotte van Pallandt, want "in de museumcollectie bevinden zich niet minder dan 362 objecten. (...) Deze omvangrijke collectie werd mede mogelijk gemaakt dankzij een schenking in 1998 van 65 gipsen door de erven Van Pallandt en de aankoop in datzelfde jaar van bijna al haar schetsboeken met steun van het Mondriaan Fonds." Het bezit van een dergelijke grote verzameling kunstwerken van Van Pallandt leidde in de zomer van 2001 tot de tentoonstelling 'Gipsen en schetsen'.

Jammer dat daar zo weinig over terug te vinden is in de zoekmachine op mijn laptop. Dat geldt sowieso voor (solo- en overzichts-) exposities met vrouwelijke kunstenaars in de hoofdrol in Museum de Fundatie. Het schijnt dat de cijfers daarover in het verleden niet altijd even secuur zijn geturfd dan wel doorgegeven (aan de dataverzamelaars). Bij navraag bleek het volgende (en hopelijk wordt dit nu wel correct opgenomen in de annalen). Jaarlijks zijn er solotentoonstellingen van vrouwelijke kunstenaars en soms betreft het complete overzichten. Hieronder volgt een opsomming van de laatste vijf jaar. Waarvan akte!
2018: Mariecke van der Linden (in combinatie met muziek van Yuri Honing)
2017: Eva van Kempen en Francoise Stoop
2016: Marte Röling, Claire Felicie en Ans Markus
2015: Barbara Klemm
2014: Lotta Blokker

Is Museum de Fundatie daarmee uitzondering op de (nogal dubieuze) regel? Vrouwen in kunst en cultuur blijken normaliter zwaar onderbelicht én ondervertegenwoordigd, zo blijkt uit een onderzoek* van Mama Cash dat begin dit jaar verscheen. Daarin kwam naar voren dat slechts 13% van de tentoongestelde werken in (8) grote Nederlandse musea door vrouwen zijn gemaakt. In de musea en kunsthuizen is vaak een overvloed aan vrouwelijkheid te zien - en dan vooral naakt in allerlei poses - maar amper werk van vrouwelijke kunstenaars.
Gelukkig gaat het steeds beter - zeg maar drie stappen vooruit en twee terug - want in de kunstwereld komt steeds meer besef dat de kunstgeschiedenis zonder de creatieve bijdrage van vrouwen én (zeker ook) van mensen met kleur, heel incompleet is.
* een meta-analyse van bestaand onderzoek. Meer hierover hier.





1. Portret Albert Termote, 1984. 2. (Vriend) Kees Verwey, 'Portret van Charloltte van Pallandt', ca. 1990. 3. (links) 'Tors', 1930 en (rechts) 'Tors', 1940. 4. Knuffel 'Spark Plug', ca. 1935. Foto: © Museum de Fundatie. 5. 'Zittende Vrouwenfiguur', datering onbekend.
Ik ben ervan overtuigd: elke toeschouwer raakt onder de indruk van de krachtige beelden van een vrouw met 'ballen', zou ik (oneerbiedig) willen zeggen. Uniek in haar tijd én mooi dat er weer aandacht is voor haar bijdrage aan de Nederlandse kunstgeschiedenis.
Te zien tot en met 1 september aanstaande.

Maar er is meer!
In Museum de Fundatie zijn nog twee vertoningen die het de moeite waard maken om af te reizen naar Zwolle. Mijn volgende blogpost komt ook vanuit de Hanzestad en zal zijn gewijd aan de Duitse (haast magisch) realistische fijnschilder Michael Triegel én daarin doe ik tegelijkertijd (doch onvergelijkbaar) verslag van de Zomerexpo 2019 met als thema 'Europa'.

(Dus) wordt vervolgd.


-X-


Fijne dag!

Museum de Fundatie (foto gemaakt tijdens een eerder bezoek aan het kunsthuis in november 2017).
Tekst en alle iPhone foto's: ©MiriamvanderMeer | www.agreylady.nl (tenzij anders vermeld).

Auto Post Signature

Auto Post  Signature