'Kunst van Formaat': de collectie XL in het Boijmans Rotterdam

28 februari 2018
Groot, groter, grootst, dat is het motto van de tentoonstelling 'Kunst van Formaat' in Museum Boijmans van Beuningen. Sinds 10 februari jl. zie je de door het museum vanaf de vijftiger jaren tot op heden verzamelde collectie XL-kunst. Er staat zelfs een zeer recente aankoop, namelijk 'De Vierkante Auto' van de Amsterdamse kunstenaar John Körmeling (1951) en dit prototype van een milieuvriendelijk vervoersmiddel kon nergens anders 'geparkeerd' worden dan in de, in de zeventiger jaren aangebouwde 'Bodon-vleugel' van het museum. 

Gast-curator Carel Blotkamp heeft zo'n zestig schilderijen, sculpturen en installaties bijeen gebracht die door hun formaat niet door de deuren van het oorspronkelijke museumgebouw pasten. Kijk mee naar deze, wegens bouwtechnische belemmeringen weinig tentoongestelde bovenmatige kunst.



1. Jim Shaw, 'D'red Dwarf, B'lack Hole', 2010. 2. Marisol, 'The Car', 1964. 3. George Segal, 'Couple at the stairs', 1964.
"Schilderijen die een hele wand beslaan, zaalvullende sculpturen en installaties: vandaag de dag vinden we kunstwerken van extreem groot formaat heel gewoon. Maar in 1935, als Museum Boijmans Van Beuningen wordt geopend*, zijn zulke werken nogal ongebruikelijk en er is bij de bouw dan ook geen rekening mee gehouden."

Je kunt er niet omheen...

Wat je hier lees is een passage van de website en ik ga het museum toch tegenspreken (of, laten we zeggen, aanvullen), want giga kunst is van alle tijden. Wat dacht je van het oude Egypte met de enorme farao-beelden. Oké, die waren niet bedoeld voor binnenshuis, maar toch. Ander voorbeeld. De wandkleden uit de Renaissance en Barok, zoals het tapijt van Bayeux uit de elfde eeuw. Huge. In ons eigen Rijks hangen meerdere voorbeelden van aanzienlijke kunst. In de Gouden Eeuw maakten de grote Hollandse meesters enorme schuttersstukken. De Nachtwacht van Rembrandt. Ook staatsieportretten hadden een behoorlijk afmeting, denk Marten en Oopjen (en dat stelletje is vanaf 8 maart weer te zien én in Nederland in de expo 'High Society' en uiteraard op mijn blog). Deze huwelijks-pendanten meten elk 210 x 135 centimeter en zijn daarmee ook veel te groot om door een 'normaal' deurgat te passen. 

 Het gebouw werd ontworpen door (stads-)architect Adianus van der Steur in een modernistische, Amsterdamse School-achtige stijl.






1. Peter Struycken, 'Blocks 2 (31.VIII.76), 1976. 2. Wilfredo Lam, 'Clarividencia', 1950. 3. Links: Bram Bogart, 'Roodroodrood', 1980 en rechts: Jan Schoonhoven, 'R 74 - 9', 1974. 4. Een halve Appel en de achterkant van Roodroodrood. 5. Zaaloverzicht. 6. Richard Prince, 'My First Girl', 1989.
In een verhandeling over kunstwerken van formaat in De Gids (dec. '07) legt Mariëtte Haveman een heel interessant verband. Zij zegt: "formaat en status hebben in de kunst, zo niet in het leven, alles met elkaar te maken" en dat vind ik een hele rake constatering en een waarheid als een koe. Hoe groter hoe beter of (belang-)rijker?
Maar goed. Het museum heeft gelijk als het constateert dat het produceren van 'grote kunst' pas écht een vlucht gaat nemen na de tweede wereldoorlog. Volgens dezelfde Haveman barstte de kunst vanaf de vijftiger jaren 'uit haar voegen'. "Barnett Newman schilderde in 1950 zijn 'Vir Heroicus Sublimus' op een doek van 2.5 x 5.5 meter. Jackson Pollock, Willem de Kooning en Frank Stella maakten allemaal schilderijen die een speciaal soort ruimte vereisen."

"Inmiddels zijn ook de musea voor moderne kunst volledig toegerust op grote kunstwerken. In Amerika werden in hoog tempo musea for contemporary art gebouwd die zelf het karakter hadden van enorm grote minimalistische installaties. In Europa ontstond het vertrouwde beeld van 'de Nieuwe Vleugel'; een bakvormig aanhangsel, vaak groter en hoger dan het oorspronkelijke gebouw. Vervolgens vroegen die musea om een soort kunst die paste tussen al die strekkende meters en zo werd het een fenomeen dat zichzelf in stand hield."
Tot zover Haveman en met name dat laatste vind ik een interessant gegeven...





1. Jean-Michel Basquiat, 'Dog Bite/Ax to Grind', 1983. 2. links: Georg Baselitz, 'Die Kaffeekanne', 1978 en rechts Anselm Kiefer, 'Noting', 1973. 3. Klaas Kloosterboer, '00319', 2000. 4. Zaaloverzicht met in het middenr nog een Kiefer. 5. Atelier van Lieshout, 'Mercedes met 57mm. kanon', 1998.
Goed. Terug naar het Boijmans. Je ziet op mijn foto's van de tentoonstelling vaak bezoekers afgebeeld en dat deed ik in dit specifieke geval met een reden (anders dan dat het een levendiger beeld geeft). Door de afmeting van de menselijke maat krijg je een idee van de ware grootte van de kunstwerken. Vandaar. 

sta-in-de-weg

In de tentoonstelling 'Kunst van Formaat' zijn ook drie auto's te zien. De al eerder genoemde en recent aangekochte 'vierkante' auto van John Körmeling (uit 2010). Het is een vereenvoudigde versie van een gewone auto, die ook echt kan rijden. Dat laatste zal zeker ook gelden voor de Mercedes pick-up met een 57 mm. kanon (1998) van Atelier van Lieshout, die bedoeld zou zijn om een zelfgecreëerde gemeenschap te beschermen. Het is een voorbeeld van de soms harde en agressieve beeldtaal van Joep van Lieshout en zijn bedrijf Atelier van Lieshout. Tenslotte zie je de PopArty 'The Car' (1964) van Marisol.

Maar oké. Ik heb niet veel met auto's, dus doe mij maar de grootse schilderwerken. Ook daarin namen van importantie: Jan Schoonhoven, Jean Dubuffet, Jean-Michel Basquiat, Anselm Kiefer en ga zo maar door.




1. John Körmeling, 'De vierkante auto', 2010. 2. Donald Judd, 'Galvanized Iron 17 January 1973', 1973. 3. Robert Morris, 'Untitled'.
4. Anna, 'Cloth jumping, a monument for Muybridge', 1979. 
Tot zover mijn verslag van de mateloze kunst in Boijmans. Ik raad je aan om zelf te gaan kijken en trek daar dan flink de tijd voor uit. Naast 'Kunst van Formaat' is ook de (nieuwe) indeling van de vaste collectie meer dan de moeite van een bezoek waard (daarover schreef ik in mijn vorige blog). En dan is er ook nog 'Babel, Oude Meesters terug uit Japan', dat met een hele leuke en interessante invalshoek kijkt naar de teruggekeerde topstukken uit de vroegste Nederlandse kunst.

Helaas had ik daar, én geen tijd, maar (eerlijkheidshalve) ook geen puf meer voor.
Een volgende keer...

De tentoonstelling is nog t/m 29 april te zien. Voor info: Museum Boijmans van Beuningen.


-X-


Have a nice day!


Meer grote kunst? Lees dan mijn blogrelaas over het afgelopen oktober gehouden Big Art.

En je kunt je uitstekend verpozen in het (design) restaurant met mooi zicht op het museumpark met beelden.
Tekst en alle (iPhone) foto's: www.agreylady.nl

Kiezen uit overvloed: 'de Collectie als Tijdmachine' in Boijmans Van Beuningen

24 februari 2018
"Ik hou van het Boijmans Van Beuningen: van de mooie collectie en het sfeervolle gebouw uit 1935, de intieme zalen met overvloedig daglicht en met houten lambriseringen - waar vind je die nog. Ik kom er graag, al meer dan vijftig jaar". Dit zijn niet mijn woorden: hierboven lees je een uitspraak van emeritus hoogleraar moderne kunst en kunstenaar Carel Blotkamp. En dat wordt pas echt duidelijk als deze vervolgt: "dat ik een nieuwe opstelling van de collectie mag presenteren, is een geschenk".

En waar in het Stedelijk Museum in Amsterdam half december van het afgelopen jaar met veel tam tam en bombarie de nieuwe opstelling van de vaste collectie opende (dat verslag lees je hier), heeft - vrij geruisloos en zonder poeha - een paar maanden eerder ongeveer hetzelfde plaatsgevonden in het Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen. Met - naar mijn idee - een vergelijkbaar, want even spectaculair resultaat. Afgelopen zomer presenteerde het museum 'de Collectie als tijdmachine'.
Ik stapte in. Durf jij het aan?



1.Maurzio Cattelan, 'Zonder titel', 2001 (en ja, er is voor dit kunstwerk een gat in de museumvloer gemaakt). 2. Charley Toorop, 'De Maaltijd der Vrienden', 1932-1933.
3. In het trappenhuis geen ordening: 'oud en nieuw', alles door elkaar.
Moet je nagaan! Het BvB (oftewel en populair het Boijmans van Beuningen) heeft een enorme collectie van maar liefst 150.000 objecten, waaronder een flink aantal grote jongens (ik bedoel dat gender-neutraal, maar zo is de uitdrukking nu eenmaal en by the way, er zijn niet zoveel meisjes op dat niveau). Grote, zowel nationale- als internationale namen met wereldwijde roem en reputatie. Ik noem een Rembrandt, een Van Gogh, een Rothko, een Picasso, een Sol Lewitt en noem maar op en ik bedoel niet één, maar meestal meerdere kunstwerken (en als voorbeeld: het museum is de enige in Nederland met een eigen Titiaan, Brueghel en Jeroen Bosch). En van die vaste collectie, die loopt van plusminus de 13e eeuw tot op vandaag, hangt slechts 8% op zaal (en vóór de shuffle al zes jaar in dezelfde opstelling).

kiezen uit overvloed

Maar daar is verandering in gekomen. Sinds ruim een half jaar zie je meer dan 500 kunstwerken in een nieuwe opstelling, die - (zoals het BvB zelf betoogt) "zowel de vaste bezoeker als de toerist zal boeien. Het idee achter deze collectiewissel is dat oude en moderne kunst, bekende en onbekende kunstwerken op een spannende manier met elkaar worden geconfronteerd".
In 39 zalen van de oudbouw - en dat klinkt veel, maar het zijn soms kamertjes van bescheiden formaat - had samensteller Blotkamp (Zeist, 1945) de schier onmogelijke taak én het bijzondere voorrecht te kiezen uit die enorme hoeveelheid materiaal. De enige voorwaarde was, dat de topstukken van het museum openbaar moesten blijven voor het bezoek en dat is nogal voor de hand liggend, lijkt mij. Oftewel, de grote publiekstrekkers* blijven op zicht en dat zijn de kunstwerken die je tegenwoordig veelvuldig op Instagram langs ziet komen (#artselfie #museumselfie etc.).

* een asterisk bij de foto's van de - door het museum als zodanig omschreven - top attracties (oftewel publiekstrekkers). Je mist in dit bericht foto's van werk van Bosch, Degas, Monet, Mondriaan, Kandinsky en Kiefer.


 


1. Rembrandt*, 'de man met de rode muts', ca. 1660. 2. Van der Helst en De Champaigne, 17de eeuw. 3. Bewondering voor Rembrandts* 'Titus aan de Lezenaar', 1655. 4. Zaal met 19de eeuws. 5. Vincent van Gogh*, 'Portret van Armand Roulin', 1888.  
De expositie van de vaste collectie start in het mooie trappenhuis, waar Blotkamp juist geen ordening aanbracht. Hier hangt het bommetjevol  en ook nog eens alles door elkaar (je kijkt je ogen uit, heerlijk!) en daarmee wil het museum onderstrepen dat er nog veel meer werken van hoge kwaliteit in het depot staan. Naast deze veelheid aan kunstschoon, lees je hier - bij het begin van de tentoonstelling - een 'verantwoording' van de gastconservator.
Hoe pak je zoiets aan? Hoe en waarom maak je welke keuze? Ik laat Carel Blotkamp aan het woord: "traditioneel maak je een chronologische volgorde, maar daar ga je zo van sjokken en je aandacht verslapt (...)". (Hear, hear!)

actie tegen het sjokken 

Dus koos hij ervoor om elke zaal aan een bepaalde periode toe te wijzen (of zelfs eeuwen) en ook - zoals het 'hoort' - bij het begin te beginnen. Vanaf plusminus 1300 zijn er acht tijdsblokken en om die verschillende (stijl)perioden te markeren zijn de muren gekleurd naar een palet van Peter Struycken (kunstenaar én 'kleurdeskundige'). Elke periode heeft een eigen muurkleur die voor enige historische ordening en een beetje houvast zorgt. 
Om het spannend te houden (dus tegen het sjokken) hangen de werken afwisselend van oud tot modern en is er gekozen voor meer kunst van ná 1945 (vier van de acht tijdsblokken zijn van na de 2de Wereldoorlog). In de 'oude opstelling' lag de nadruk op de oude kunst en was er vanaf het begin van de 20ste eeuw nauwelijks werk te zien.






1. Karel Appel, 'paysan avec âne et seau', 1950. 2. Mark Rothko*, 'Grey, Orange on Maroon, no.8', 1960. 3. Christo, 'Shirt Wrapped on Tailor Mannequin', 1958. 4. Duane Hanson, 'Seated Child', 1974. 5. Zaaloverzicht. 6. Richard Hamilton, 'Guggenheim Painted Grey', 1976. 
Met de door Blotkamp gekozen aanpak hoopt de kunsthistoricus, slash kunstenaar de bezoeker uit te nodigen langer te kijken. Abrupte overgangen moeten de toeschouwers prikkelen en 'wakker houden'. Gemiddeld schijnt een kunstkijker in acht seconden een kunstwerk te screenen en de tentoonstellings-ontwerper zou tevreden zijn als hij er tien tot vijftien van kan maken. 


-X-




Een mooi streven. Maar - er komt altijd een 'maar' bij mensen die zich aangesproken voelen :-) - door de grote hoeveelheid topstukken, de tijdelijke tentoonstellingen die ik ook allemaal nog wil bezoeken (hetgeen overigens niet is gelukt) én het feit dat ik niet dagelijks op de stoep sta (of kán staan), maakt dat ik de neiging krijg tot jakkeren.
Ik wil immers niets missen...
(en mijn volgende weblog handelt over 'Kunst van Formaat', nu ook in het museum te zien). 

Ik vond het prach·tig!
Nu ben ik wel vaker lyrisch (meestal) en dat mag je gerust met een korreltje zout nemen, maar toch. Ga vooral kijken.

Go, go, go...!






1. Leerlingen aan het werk op zaal. 2. Salvador Dali*, 'Couple aux têtes pleines de nuages', 1936. 3. Zaaloverzicht 1900-1945. 4. Andy Warhol*, 'De Kus (Bela Lugosi)', 1963. 5. Entree. 
Tekst en alle (iPhone) foto's: © www.agreylady.nl

Powermask: een bonte maskerade in het Wereldmuseum

21 februari 2018
Het eerste wat opvalt wanneer je de tentoonstellingszaal binnenkomt is het bewegende beeld op de in een lange rij geplaatste monitoren. Die beeldschermen tonen een uitbundige videocompilatie, waarin te zien is hoe maskers oorspronkelijk en tijdens rituelen werden gedragen. Dit deels historische, maar ook recenter beeldmateriaal wordt afgewisseld met opnamen van catwalks, carnavalsoptochten, religieuze processies, modeshows en voorstellingen waar ook gezichtsbedekkingen zijn te zien.
Fascinerend.

Aan de oever van de Maas en met een prachtig uitzicht op de Erasmusbrug staat aan de Willemskade een historische pand waarin sinds jaar en dag het Wereldmuseum is gevestigd. En voor de duidelijkheid: dit speelt zich af in Rotterdam. (Zo kom ik er nooit en vervolgens drie keer in één week). Ik bezocht daar - in het onderhoudende gezelschap van vriend en collega-blogger M. - de kleurrijke en eigenzinnige tentoonstelling Powermask die werd samengesteld door de al even kleurrijke en eigenzinnige modeontwerper Walter van Beirendonck.
Beter laat dan nooit...



1. tentoonstellingsopening. 2. 'Spaghettiman' (1993) van Paul McCarthy. 3. Een (deel van het) morenada kostuum (danza de la morenada) uit Bolivia. 
Dit weblog begin ik met een bekentenis: ik heb het niet zo op tribale kunst. In mij schuilt geen groot liefhebber van kunstvoorwerpen van exotische volksstammen. Die desinteresse zal zeker ook te maken hebben met de manier waarop die collecties (met al die Boeddha- en afgodbeelden, doden- en duivelsmaskers, speren, kano's en what ever) in het verleden geëxposeerd werden. Nogal duf en sul. 

En ik ben blijkbaar niet de enige die er zo over denkt. In een interview in het NRC naar aanleiding van de opening van 'Powermask - The Power of Masks' (op 1 september vorig jaar) zei kunsthistoricus en mede-samensteller Alexandra van Dongen het volgende. "Dit Wereldmuseum met zijn fantastische collectie en archief was op sterven na dood". Da's klare taal en ook het Amsterdamse Tropenmuseum heeft hele zware jaren achter de rug en stond aan de rand van de afgrond. Want, naast de toenemende kritiek op de koloniale en euro-centrische historie van dergelijke musea, hebben deze collecties door de algehele globalisering 'alleen' nog een historische  betekenis en dat óp zich zou onvoldoende bestaansgrond zijn.
En daar kan ik mij dus wel iets bij voorstellen.




1. Masker van een Blanc Moussi, Stavelot, Belgie. 2. Zaalfoto © Wereldmuseum Rotterdam. 3. Masker 'lor', Tolai, Papoea Nieuw-Guinea. 4. Zaalfoto © Wereldmuseum Rotterdam.
"Dat moet anders" dacht het zieltogende Wereldmuseum en dat heeft geresulteerd in een expositie met maskers gecureerd door de eigenzinnigheid zelve: de Belgische modeontwerper Walter van Beirendonck (61). En daarmee kreeg het museum zelfs mij enthousiast voor een bezoek.
Petje af en missie geslaagd.

(Al sinds begin september vorig jaar) en nog t/m 18 maart kun je in het Wereldmuseum de tentoonstelling bewonderen. En hoewel erg hoog op mijn verheuglijstje, was het er nog niet eerder van gekomen om de tegendraadse masker-show te gaan bekijken.
Maar goed:

beter laat dan nooit

De Antwerpse modeontwerper kreeg de vrije hand om geheel naar eigen inzicht een tentoonstelling te maken (samen met de eerder genoemde kunsthistoricus Alexandra van Dongen en antropoloog Sonja Wijs)Niet zo'n vreemde keus als je weet dat Van Beirendonck al vanaf de start van zijn mode-loopbaan invloeden uit tribale kunst in zijn creaties verwerkt. En sinds de tachtiger jaren is de eigenzinnige designer gefascineerd door het fenomeen gezichtsbedekking. (En hij is zeker niet de enige, want ook kunstenaars als Pablo Picasso, James Ensor en Keith Haring lieten zich zo nu en dan door maskers inspireren). De mode-ontwerper zegt hierover: "een masker verandert je identiteit, roept een bepaalde sfeer op en heeft direct impact".
In de expo is goed te zien dat een masker het de drager mogelijk maakt om zich 'onzichtbaar' of iemand anders te wanen.




Zie tekst hieronder: 1. t/m 4. en respectievelijk Pablo Picasso, George Braque, nogmaals Pablo Picasso en Helena Rubinstein.
In de mooie tentoonstelling wordt met respect en een artistieke invalshoek een beeld geschetst van de verschillende facetten van maskers en krijg je tekst en uitleg over de herkomst en het gebruik. Daarnaast zie je de relatie tussen de westerse kunst en Afrikaanse maskers, het super- en boven-natuurlijke van rituele maskers, maskers in de mode en maskers als fetisj (zoals bijvoorbeeld in SM).

verhulling en onthulling

De aanpak van Van Beirendonck kun je gerust - en zoals te verwachten van deze balsturige designer met een grote verbeeldingskracht - verrassend en tegendraads noemen. Ruim 125 mombakkesen, gemaskerde kostuums en mode-silhouetten uit Afrika, Oceanië, Amerika én Europa worden gecombineerd met wandvullende installaties. Zoals een gigantisch kunstwerk van de Amerikaan Brian Kenny (1982) dat als achtergrond dient voor de eerste presentatie. Of het enorm 'opgeblazen' werk van Coco Fronsac (1962), die oude foto's bewerkte door daarop allerlei maskers uit de tentoonstelling te tekenen. Er zijn blow ups van foto's (van o.a.) Pablo Picasso met daarop een 'hazen'-masker uit Tanzania, van George Braque in zijn studio met een 'Dan'-masker uit Ivoorkust en Helena Rubinstein met een 'Baule', ook uit Ivoorkust. 




1. Coco Fronsac met ingekleurde oude foto's © Wereldmuseum. 2. Walter van Beirendonck, A/W collectie 2012/2013. 3.  Browne & Jones, A/W 2014. 4. Masker, onderdeel van Kuker-kostuum, Bulgarije. 5. Jean-Paul Gaultier, French Cancan, A/W 1991. 
Walter van Beirendonck maakt in de exhibitie heel mooi duidelijk dat maskers blijven fascineren. Tot op de dag van vandaag. Van de verpersoonlijking van een medicijn- of talisman, een geestenbezweerder of een symbolische en mythische voorouder omgeven met veel bovennatuurlijke mysterie tot een onuitputtelijke bron van inspiratie voor (westerse) kunstenaars en modeontwerpers zoals Van Beirendonck zelf. 
Waar stopt de eigen identiteit bij het dragen van een masker? Ontstaat er een metamorfose als je je gezicht bedekt? Kun je iemand anders worden, met hele andere normen en waarden? Wat is aanvaardbaar en waar start de betwisting? "Powermask slaat een brug tussen het heden en het verleden en ook nog eens over verschillende culturen heen". 

vrolijkmakend 

En nee. De tentoonstelling is alles behalve duf en sul. Integendeel. Er gebeurt heel veel en geef je ogen dan ook goed de kost. De expo is vrolijkmakend: precies zoals zijn mode en de couturier en gast-curator him self.  

Zoals gezegd: je kunt nog tot en met 18 maart terecht in het Wereldmuseum Rotterdam.


-X-


Een aanrader!

1. Kijk dat tafereeltje in de hoofdtooi behorende bij een Rolli-kostuum gedragen tijdens 'Silversterkläuse', Appenzell, Zwitserland.
Alle (iPhone) foto's: www.agreylady.nl, tenzij anders vermeld.

Auto Post Signature

Auto Post  Signature